Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor entanglement (Engels) in het Nederlands

entanglement:

entanglement [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the entanglement (plot; intrige; interlocking)
    de plot; de verwikkeling; de intrige
    • plot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verwikkeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • intrige [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor entanglement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intrige entanglement; interlocking; intrige; plot conniving; intrigue; scheming; wangling
plot entanglement; interlocking; intrige; plot
verwikkeling entanglement; interlocking; intrige; plot
- web
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- complication

Verwante woorden van "entanglement":


Synoniemen voor "entanglement":


Verwante definities voor "entanglement":

  1. an intricate trap that entangles or ensnares its victim1

Wiktionary: entanglement


Cross Translation:
FromToVia
entanglement verwikkeling; warboel; warnet; warwinkel embrouille — Situation embrouillée
entanglement verstrengeling intrication — physique quantique

entangle:

to entangle werkwoord (entangles, entangled, entangling)

  1. to entangle (complicate; intricate)
    verwikkelen
    • verwikkelen werkwoord (verwikkel, verwikkelt, verwikkelde, verwikkelden, verwikkeld)
  2. to entangle (complicate; make difficult; make hard)
    compliceren; moeilijk maken; ingewikkeld maken
    • compliceren werkwoord (compliceer, compliceert, compliceerde, compliceerden, gecompliceerd)
    • moeilijk maken werkwoord (maak moeilijk, maakt moeilijk, maakte moeilijk, maakten moeilijk, moeilijk gemaakt)
    • ingewikkeld maken werkwoord (maak ingewikkeld, maakt ingewikkeld, maakte ingewikkeld, maakten ingewikkeld, ingewikkeld gemaakt)

Conjugations for entangle:

present
  1. entangle
  2. entangle
  3. entangles
  4. entangle
  5. entangle
  6. entangle
simple past
  1. entangled
  2. entangled
  3. entangled
  4. entangled
  5. entangled
  6. entangled
present perfect
  1. have entangled
  2. have entangled
  3. has entangled
  4. have entangled
  5. have entangled
  6. have entangled
past continuous
  1. was entangling
  2. were entangling
  3. was entangling
  4. were entangling
  5. were entangling
  6. were entangling
future
  1. shall entangle
  2. will entangle
  3. will entangle
  4. shall entangle
  5. will entangle
  6. will entangle
continuous present
  1. am entangling
  2. are entangling
  3. is entangling
  4. are entangling
  5. are entangling
  6. are entangling
subjunctive
  1. be entangled
  2. be entangled
  3. be entangled
  4. be entangled
  5. be entangled
  6. be entangled
diverse
  1. entangle!
  2. let's entangle!
  3. entangled
  4. entangling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor entangle:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compliceren complicate; entangle; make difficult; make hard
ingewikkeld maken complicate; entangle; make difficult; make hard
moeilijk maken complicate; entangle; make difficult; make hard hinder; make it difficult; make it hard
verwikkelen complicate; entangle; intricate
- mat; mire; snarl; tangle
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
verwikkelen involve
- ensnare; snare

Verwante woorden van "entangle":


Synoniemen voor "entangle":


Antoniemen van "entangle":


Verwante definities voor "entangle":

  1. twist together or entwine into a confusing mass1
    • The child entangled the cord1
  2. entrap1

Wiktionary: entangle

entangle
verb
  1. involve in complications
  2. twist or interweave

Cross Translation:
FromToVia
entangle betrekken; verstrikken; verwarren; verwikkelen empêtrerengager dans des entraves, dans ce qui gêner. — note Il se dit proprement parler des pieds, des jambes.
entangle betrekken; verstrikken; verwarren; verwikkelen entortillerenvelopper un objet dans quelque chose que l’on tortiller ou tortiller quelque chose autour d’un objet.