Engels

Uitgebreide vertaling voor esteem (Engels) in het Nederlands

esteem:

esteem [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the esteem (appreciation; regard; respect)
    de waardering; het respect; de achting
    • waardering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • respect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • achting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the esteem (respect; regard; estimation)
    de hoogachting; het respect; de achting; de eerbied; de eerbiediging
  3. the esteem (awe; regard; respect; observance; deference)
    het respect; het ontzag; de eerbied; de achting
    • respect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ontzag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eerbied [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • achting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

to esteem werkwoord (esteems, esteemed, esteeming)

  1. to esteem (hold in great esteem; respect; have a high regard for; )
    respecteren; eerbiedigen; hoogschatten; achten; hoogachten
    • respecteren werkwoord (respecteer, respecteert, respecteerde, respecteerden, gerespecteerd)
    • eerbiedigen werkwoord (eerbiedig, eerbiedigt, eerbiedigde, eerbiedigden, eerbiedigd)
    • hoogschatten werkwoord (schat hoog, schatte hoog, schatten hoog, gehoogschat)
    • achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)
    • hoogachten werkwoord (acht hoog, achtte hoog, achtten hoog, hooggeacht)
  2. to esteem (throw heaps of praise upon; praise; laud; )
    loven; prijzen; roemen; zich lovend uitlaten; vereren
    • loven werkwoord (loof, looft, loofde, loofden, geloofd)
    • prijzen werkwoord (prijs, prijst, prijsde, prijsden, geprijsd)
    • roemen werkwoord (roem, roemt, roemde, roemden, geroemd)
    • vereren werkwoord (vereer, vereert, vereerde, vereerden, vereerd)

Conjugations for esteem:

present
  1. esteem
  2. esteem
  3. esteems
  4. esteem
  5. esteem
  6. esteem
simple past
  1. esteemed
  2. esteemed
  3. esteemed
  4. esteemed
  5. esteemed
  6. esteemed
present perfect
  1. have esteemed
  2. have esteemed
  3. has esteemed
  4. have esteemed
  5. have esteemed
  6. have esteemed
past continuous
  1. was esteeming
  2. were esteeming
  3. was esteeming
  4. were esteeming
  5. were esteeming
  6. were esteeming
future
  1. shall esteem
  2. will esteem
  3. will esteem
  4. shall esteem
  5. will esteem
  6. will esteem
continuous present
  1. am esteeming
  2. are esteeming
  3. is esteeming
  4. are esteeming
  5. are esteeming
  6. are esteeming
subjunctive
  1. be esteemed
  2. be esteemed
  3. be esteemed
  4. be esteemed
  5. be esteemed
  6. be esteemed
diverse
  1. esteem!
  2. let's esteem!
  3. esteemed
  4. esteeming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor esteem:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten honours; respecting
achting appreciation; awe; deference; esteem; estimation; observance; regard; respect distinction; rank; renown; reputation; standing
eerbied awe; deference; esteem; estimation; observance; regard; respect adoration; deference; regard; respect; reverence; veneration; worship
eerbiedigen adoration; deference; regard; respect; reverence; veneration; worship
eerbiediging esteem; estimation; regard; respect observance; respect
hoogachting esteem; estimation; regard; respect
ontzag awe; deference; esteem; observance; regard; respect
prijzen adoring; glorifying; looking exalted; worship
respect appreciation; awe; deference; esteem; estimation; observance; regard; respect
roemen adoring; glorifying; looking exalted; worship
waardering appreciation; esteem; regard; respect rating
- admiration; regard; respect
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten esteem; esteem highly; have a high regard for; hold in great esteem; praise; respect; value highly deem; reckon; regard; respect; think
eerbiedigen esteem; esteem highly; have a high regard for; hold in great esteem; praise; respect; value highly keep promise; keep to it; obey; respect; stick to
hoogachten esteem; esteem highly; have a high regard for; hold in great esteem; praise; respect; value highly
hoogschatten esteem; esteem highly; have a high regard for; hold in great esteem; praise; respect; value highly
loven commend higly; esteem; esteem highly; extol; laud; praise; throw heaps of praise upon; value highly
prijzen commend higly; esteem; esteem highly; extol; laud; praise; throw heaps of praise upon; value highly price
respecteren esteem; esteem highly; have a high regard for; hold in great esteem; praise; respect; value highly
roemen commend higly; esteem; esteem highly; extol; laud; praise; throw heaps of praise upon; value highly
vereren commend higly; esteem; esteem highly; extol; laud; praise; throw heaps of praise upon; value highly
zich lovend uitlaten commend higly; esteem; esteem highly; extol; laud; praise; throw heaps of praise upon; value highly
- look on; look upon; prise; prize; regard as; repute; respect; take to be; think of; value

Verwante woorden van "esteem":

  • disesteem, esteeming, esteemed, esteems

Synoniemen voor "esteem":


Antoniemen van "esteem":

  • disesteem; disrespect

Verwante definities voor "esteem":

  1. an attitude of admiration or esteem1
  2. a feeling of delighted approval and liking1
  3. the condition of being honored (esteemed or respected or well regarded)1
    • it is held in esteem1
  4. look on as or consider1
  5. regard highly; think much of1

Wiktionary: esteem

esteem
verb
  1. to regard with respect
noun
  1. favourable regard

Cross Translation:
FromToVia
esteem hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
esteem achting; tel estimeopinion favorable que l’on avoir de quelqu’un, fonder sur la connaissance de son mérite, de ses bonnes qualités, de ses vertus.

Verwante vertalingen van esteem