Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. exported:
  2. export:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor exported (Engels) in het Nederlands

exported:

exported bijvoeglijk naamwoord

  1. exported
    uitgevoerd; geëxporteerd

Vertaal Matrix voor exported:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geëxporteerd exported
uitgevoerd exported completed; performed

Verwante woorden van "exported":


export:

to export werkwoord (exports, exported, exporting)

  1. to export
    uitvoeren; exporteren
    • uitvoeren werkwoord (voer uit, voert uit, voerde uit, voerden uit, uitgevoerd)
    • exporteren werkwoord (exporteer, exporteert, exporteerde, exporteerden, geëxporteerd)
  2. to export
    – To output data and database objects to another database, spreadsheet, or file format so another database, application, or program can use the data or database objects. You can export data to a variety of supported databases, programs, and file formats. 1
    exporteren
    • exporteren werkwoord (exporteer, exporteert, exporteerde, exporteerden, geëxporteerd)

Conjugations for export:

present
  1. export
  2. export
  3. exports
  4. export
  5. export
  6. export
simple past
  1. exported
  2. exported
  3. exported
  4. exported
  5. exported
  6. exported
present perfect
  1. have exported
  2. have exported
  3. has exported
  4. have exported
  5. have exported
  6. have exported
past continuous
  1. was exporting
  2. were exporting
  3. was exporting
  4. were exporting
  5. were exporting
  6. were exporting
future
  1. shall export
  2. will export
  3. will export
  4. shall export
  5. will export
  6. will export
continuous present
  1. am exporting
  2. are exporting
  3. is exporting
  4. are exporting
  5. are exporting
  6. are exporting
subjunctive
  1. be exported
  2. be exported
  3. be exported
  4. be exported
  5. be exported
  6. be exported
diverse
  1. export!
  2. let's export!
  3. exported
  4. exporting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

export [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the export (exports)
    de export; de uitvoer
    • export [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • uitvoer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the export
    de uitvoer
    • uitvoer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor export:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
export export; exports
uitvoer export; exports output
uitvoeren execution; implementation
- exportation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exporteren export
uitvoeren export accomplish; act; do; execute
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- export trade; exportation

Verwante woorden van "export":


Synoniemen voor "export":


Antoniemen van "export":


Verwante definities voor "export":

  1. commodities (goods or services) sold to a foreign country2
  2. cause to spread in another part of the world2
    • The Russians exported Marxism to Africa2
  3. transfer (electronic data) out of a database or document in a format that can be used by other programs2
  4. sell or transfer abroad2
    • we export less than we import and have a negative trade balance2
  5. To output data and database objects to another database, spreadsheet, or file format so another database, application, or program can use the data or database objects. You can export data to a variety of supported databases, programs, and file formats.1

Wiktionary: export

export
verb
  1. to sell (goods) to a foreign country
export
noun
  1. de verkoop van goederen aan het buitenland
verb
  1. goederen aan een afnemer in het buitenland verhandelen
  2. exporteren