Engels

Uitgebreide vertaling voor fading (Engels) in het Nederlands

fading:

fading [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fading (discolouration; discoloration)
    de verkleuring
  2. the fading (slackening; flagging)
    de verslapping; de verflauwing
  3. the fading
    het sluiereffect

fading bijvoeglijk naamwoord

  1. fading (decreasing; diminishing; declining; )
    afnemend; achteruitgaand; vervallend
  2. fading (declining; diminishing; weakening)
    verzwakkend; achteruitgaand

Vertaal Matrix voor fading:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sluiereffect fading
verflauwing fading; flagging; slackening
verkleuring discoloration; discolouration; fading
verslapping fading; flagging; slackening
- attenuation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afnemend diminishing; shrink
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achteruitgaand abating; declining; decreasing; diminishing; fading; lessening; subsiding; weakening
afnemend abating; declining; decreasing; diminishing; fading; lessening; subsiding; weakening
vervallend abating; declining; decreasing; diminishing; fading; lessening; subsiding; weakening
verzwakkend declining; diminishing; fading; weakening

Verwante woorden van "fading":

  • unfading

Synoniemen voor "fading":


Verwante definities voor "fading":

  1. weakening in force or intensity1

fading vorm van fade:

to fade werkwoord (fades, faded, fading)

  1. to fade (tarnish; change color)
    vervagen; vervalen; verschieten; verkleuren; vaal worden
    • vervagen werkwoord (vervaag, vervaagt, vervaagde, vervaagden, vervaagd)
    • vervalen werkwoord
    • verschieten werkwoord (verschiet, verschoot, verschoten, verschoten)
    • verkleuren werkwoord (verkleur, verkleurt, verkleurde, verkleurden, verkleurd)
    • vaal worden werkwoord (word vaal, wordt vaal, werd vaal, werden vaal, vaal geworden)
  2. to fade (change color)
    van kleur veranderen; verkleuren
  3. to fade (weaken; slacken)
    verslappen; verflauwen
    • verslappen werkwoord (verslap, verslapt, verslapte, verslapten, verslapt)
    • verflauwen werkwoord (verflauw, verflauwt, verflauwde, verflauwden, verflauwd)

Conjugations for fade:

present
  1. fade
  2. fade
  3. fades
  4. fade
  5. fade
  6. fade
simple past
  1. faded
  2. faded
  3. faded
  4. faded
  5. faded
  6. faded
present perfect
  1. have faded
  2. have faded
  3. has faded
  4. have faded
  5. have faded
  6. have faded
past continuous
  1. was fading
  2. were fading
  3. was fading
  4. were fading
  5. were fading
  6. were fading
future
  1. shall fade
  2. will fade
  3. will fade
  4. shall fade
  5. will fade
  6. will fade
continuous present
  1. am fading
  2. are fading
  3. is fading
  4. are fading
  5. are fading
  6. are fading
subjunctive
  1. be faded
  2. be faded
  3. be faded
  4. be faded
  5. be faded
  6. be faded
diverse
  1. fade!
  2. let's fade!
  3. faded
  4. fading
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

fade [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fade
    – The period between the central, or sustain, portion of a effect and its end. 2
    de vervaging

Vertaal Matrix voor fade:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verslappen subside; weakening
vervaging fade
- disappearance; slice; slicing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaal worden change color; fade; tarnish
van kleur veranderen change color; fade
verflauwen fade; slacken; weaken allay; calm down; cool down; soothe; subside
verkleuren change color; fade; tarnish
verschieten change color; fade; tarnish
verslappen fade; slacken; weaken abate; adulterate; become weak; dilute; enervate; enfeeble; lessen; lose strength; weaken
vervagen change color; fade; tarnish fade away; melt; run; tarnish
vervalen change color; fade; tarnish
- blow over; evanesce; fleet; languish; melt; pass; pass off; wither
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- become discvolored; languish; lose colour; pine

Synoniemen voor "fade":


Verwante definities voor "fade":

  1. gradually ceasing to be visible1
  2. a golf shot that curves to the right for a right-handed golfer1
  3. become feeble1
  4. become less clearly visible or distinguishable; disappear gradually or seemingly1
    • The scene begins to fade1
  5. disappear gradually1
  6. lose freshness, vigor, or vitality1
    • Her bloom was fading1
  7. The period between the central, or sustain, portion of a effect and its end.2

Wiktionary: fade

fade
verb
  1. to vanish
  2. to lose freshness
  3. to become faded
adjective
  1. tasteless
fade
verb
  1. alle kleur verliezen

Cross Translation:
FromToVia
fade bleek worden; tanen; verbleken; verschieten; doen verbleken pâlirdevenir pâle.