Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor fickle (Engels) in het Nederlands

fickle:

fickle bijvoeglijk naamwoord

  1. fickle (unpredictable; capricious; whimsical; )
    onvoorspelbaar; wispelturig; nukkig; grillig; onberekenbaar
  2. fickle (unsettled; changeable; variable)
    wisselvallig; veranderlijk; onbestendig

Vertaal Matrix voor fickle:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grillig baroque; capricious; changeable; fickle; freak; freakish; incalculable; unpredictable; unstable; unsteady; wayward; whimsical
nukkig baroque; capricious; changeable; fickle; freak; freakish; incalculable; unpredictable; unstable; unsteady; wayward; whimsical capricious; grumbling; grumpy; peevish
onberekenbaar baroque; capricious; changeable; fickle; freak; freakish; incalculable; unpredictable; unstable; unsteady; wayward; whimsical
onbestendig changeable; fickle; unsettled; variable
onvoorspelbaar baroque; capricious; changeable; fickle; freak; freakish; incalculable; unpredictable; unstable; unsteady; wayward; whimsical
veranderlijk changeable; fickle; unsettled; variable inconstant; unstable; unsteady
wispelturig baroque; capricious; changeable; fickle; freak; freakish; incalculable; unpredictable; unstable; unsteady; wayward; whimsical
wisselvallig changeable; fickle; unsettled; variable changeable; unstable; variable; varying
- erratic; mercurial; quicksilver; volatile

Verwante woorden van "fickle":


Synoniemen voor "fickle":


Verwante definities voor "fickle":

  1. liable to sudden unpredictable change1
    • fickle weather1
  2. marked by erratic changeableness in affections or attachments1
    • fickle friends1

Wiktionary: fickle

fickle
adjective
  1. quick to change one’s opinion or allegiance