Engels

Uitgebreide vertaling voor fortifying (Engels) in het Nederlands

fortifying:

fortifying bijvoeglijk naamwoord

  1. fortifying (heartwarming)
    bemoedigend; hartversterkend; opwekkend

Vertaal Matrix voor fortifying:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bemoedigend fortifying; heartwarming
hartversterkend fortifying; heartwarming
opwekkend fortifying; heartwarming stimulating

Verwante woorden van "fortifying":


fortify:

to fortify werkwoord (fortifies, fortified, fortifying)

  1. to fortify (intensify; strengthen; amplify; )
    versterken; intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen
    • versterken werkwoord (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • intensiveren werkwoord (intensiveer, intensiveert, intensiveerde, intensiveerden, geïntensiveerd)
    • aanscherpen werkwoord
    • toespitsen werkwoord (spits toe, spitst toe, spitste toe, spitsten toe, toegespitst)
    • verhevigen werkwoord (verhevig, verhevigt, verhevigde, verhevigden, verhevigd)
  2. to fortify (strengthen; reinforce)
    sterker maken
    • sterker maken werkwoord (maak sterker, maakt sterker, maakte sterker, maakten sterker, sterker gemaakt)

Conjugations for fortify:

present
  1. fortify
  2. fortify
  3. fortifies
  4. fortify
  5. fortify
  6. fortify
simple past
  1. fortified
  2. fortified
  3. fortified
  4. fortified
  5. fortified
  6. fortified
present perfect
  1. have fortified
  2. have fortified
  3. has fortified
  4. have fortified
  5. have fortified
  6. have fortified
past continuous
  1. was fortifying
  2. were fortifying
  3. was fortifying
  4. were fortifying
  5. were fortifying
  6. were fortifying
future
  1. shall fortify
  2. will fortify
  3. will fortify
  4. shall fortify
  5. will fortify
  6. will fortify
continuous present
  1. am fortifying
  2. are fortifying
  3. is fortifying
  4. are fortifying
  5. are fortifying
  6. are fortifying
subjunctive
  1. be fortified
  2. be fortified
  3. be fortified
  4. be fortified
  5. be fortified
  6. be fortified
diverse
  1. fortify!
  2. let's fortify!
  3. fortified
  4. fortifying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

fortify [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fortify

Vertaal Matrix voor fortify:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
versterken van de bewapening fortify
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanscherpen acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen accentuate; sharpen
intensiveren acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
sterker maken fortify; reinforce; strengthen
toespitsen acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
verhevigen acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
versterken acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen become stronger; intensify; reinforce; strengthen
- arm; beef up; build up; fort; gird; lace; spike; strengthen

Verwante woorden van "fortify":


Synoniemen voor "fortify":


Antoniemen van "fortify":


Verwante definities voor "fortify":

  1. make strong or stronger1
  2. add alcohol to (beverages)1
  3. add nutrients to1
    • fortified milk1
  4. prepare oneself for a military confrontation1
  5. enclose by or as if by a fortification1

Wiktionary: fortify

fortify
verb
  1. beter bestand maken tegen aanvallen