Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor glean (Engels) in het Nederlands

glean:

to glean werkwoord (gleans, gleaned, gleaning)

  1. to glean (gather together; collect; save; horde; pick up)
    verzamelen; vergaren; sparen; opeenhopen; oppotten; bijeenzamelen
    • verzamelen werkwoord (verzamel, verzamelt, verzamelde, verzamelden, verzameld)
    • vergaren werkwoord (vergaar, vergaart, vergaarde, vergaarden, vergaard)
    • sparen werkwoord (spaar, spaart, spaarde, spaarden, gespaard)
    • opeenhopen werkwoord (hoop opeen, hoopt opeen, hoopte opeen, hoopten opeen, opeengehoopt)
    • oppotten werkwoord (pot op, potte op, potten op, opgepot)
    • bijeenzamelen werkwoord
  2. to glean (gather; collect)
    verzamelen; oogsten; plukken
    • verzamelen werkwoord (verzamel, verzamelt, verzamelde, verzamelden, verzameld)
    • oogsten werkwoord (oogst, oogstte, oogstten, geoogst)
    • plukken werkwoord (pluk, plukt, plukte, plukten, geplukt)
  3. to glean (pick up; gather; collect)
    oprapen; oppikken; opsnappen; oppakken
    • oprapen werkwoord (raap op, raapt op, raapte op, raapten op, opgeraapt)
    • oppikken werkwoord (pik op, pikt op, pikte op, pikten op, opgepikt)
    • opsnappen werkwoord (snap op, snapt op, snapte op, snapten op, opgesnapt)
    • oppakken werkwoord (pak op, pakt op, pakte op, pakten op, opgepakt)

Conjugations for glean:

present
  1. glean
  2. glean
  3. gleans
  4. glean
  5. glean
  6. glean
simple past
  1. gleaned
  2. gleaned
  3. gleaned
  4. gleaned
  5. gleaned
  6. gleaned
present perfect
  1. have gleaned
  2. have gleaned
  3. has gleaned
  4. have gleaned
  5. have gleaned
  6. have gleaned
past continuous
  1. was gleaning
  2. were gleaning
  3. was gleaning
  4. were gleaning
  5. were gleaning
  6. were gleaning
future
  1. shall glean
  2. will glean
  3. will glean
  4. shall glean
  5. will glean
  6. will glean
continuous present
  1. am gleaning
  2. are gleaning
  3. is gleaning
  4. are gleaning
  5. are gleaning
  6. are gleaning
subjunctive
  1. be gleaned
  2. be gleaned
  3. be gleaned
  4. be gleaned
  5. be gleaned
  6. be gleaned
diverse
  1. glean!
  2. let's glean!
  3. gleaned
  4. gleaning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor glean:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opeenhopen accumulation
oprapen picking up
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijeenzamelen collect; gather together; glean; horde; pick up; save
oogsten collect; gather; glean gather; harvest; pick; reap
opeenhopen collect; gather together; glean; horde; pick up; save accumulate; heap up; mount up; pile up; place upon; stack
oppakken collect; gather; glean; pick up apprehend; arrest; capture; detain; hold; imprison; pick up; seize; take in custody; take prisoner
oppikken collect; gather; glean; pick up absorb; acquire; collect; fetch; gain; get the hang of; learn; pick up; receive; study
oppotten collect; gather together; glean; horde; pick up; save hoard; pot; store
oprapen collect; gather; glean; pick up
opsnappen collect; gather; glean; pick up
plukken collect; gather; glean gather; harvest; pick; pluck; reap
sparen collect; gather together; glean; horde; pick up; save bank; consider; put money in the bank; save; spare
vergaren collect; gather together; glean; horde; pick up; save collect; gather
verzamelen collect; gather; gather together; glean; horde; pick up; save accumulate; amass; assemble; collect; gather; see each other; to gather; visit
- harvest; reap

Verwante woorden van "glean":

  • gleaning

Synoniemen voor "glean":


Verwante definities voor "glean":

  1. gather, as of natural products1

Wiktionary: glean

glean
verb
  1. gather information in small amounts, with implied difficulty, bit by bit
  2. harvest grain left behind after the crop has been reaped

Cross Translation:
FromToVia
glean oppikken lesen — (transitiv), Landwirtschaft: Dinge auswählen, um sie danach aufzusammeln und zusammenzutragen