Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. glum:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor glum (Engels) in het Nederlands

glum:

glum bijvoeglijk naamwoord

  1. glum (crestfallen; disappointed; disillusioned; down in the mouth; let down)
    teleurgesteld; betrokken; beteuterd; sip
  2. glum (dazed; taken aback; dumbfounded; in a daze; crestfallen)
    beduusd; beteuterd

Vertaal Matrix voor glum:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beduusd crestfallen; dazed; dumbfounded; glum; in a daze; taken aback bewildered; dazed; distracted; dumbfounded; flabbergasted; overwhelmed; perplexed; speechless; staggered; stunned; tongue-tied
beteuterd crestfallen; dazed; disappointed; disillusioned; down in the mouth; dumbfounded; glum; in a daze; let down; taken aback
betrokken crestfallen; disappointed; disillusioned; down in the mouth; glum; let down being involved; involved
sip crestfallen; disappointed; disillusioned; down in the mouth; glum; let down
- dark; dour; glowering; moody; morose; saturnine; sour; sullen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
teleurgesteld crestfallen; disappointed; disillusioned; down in the mouth; glum; let down

Verwante woorden van "glum":

  • glumness, glummer, glummest, glumly

Synoniemen voor "glum":


Verwante definities voor "glum":

  1. moody and melancholic1
  2. showing a brooding ill humor1
    • a glum, hopeless shrug1

Wiktionary: glum

glum
adjective
  1. despondent