Grinning in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

grinning:
- gegrinnik; gegrijns
grin:
- grimas; grijns; grijnslach; glimlach; lachje; glimlachje; sneer
- sneren; grijnzen; vals grijnzen; grimassen; grijnzend lachen
Wiktionary:
- grin → grijnzen, aangrijnzen
- grin → grijns
- grin → grijnzen, glimlachen, glimlach

Engels

Uitgebreide vertaling voor grinning (Engels) in het Nederlands

grinning:

grinning [the ~] zelfstandig naamwoord

the grinning (chuckle; snigger; chuckling; chortle)
het gegrinnik
- gegrinnik [het ~] zelfstandig naamwoord
the grinning (smiling; sneering)
gegrijns
- gegrijns [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor grinning:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gegrijns	grinning; smiling; sneering
gegrinnik	chortle; chuckle; chuckling; grinning; snigger
-	grin; smile; smiling

Synoniemen voor "grinning":

smile; smiling; grin; facial expression; facial gesture

Verwante definities voor "grinning":

a facial expression characterized by turning up the corners of the mouth; usually shows pleasure or amusement¹

grin:

grin [the ~] zelfstandig naamwoord

the grin (smirk; sneer)
de grimas; de grijns; de grijnslach
- grimas [de ~] zelfstandig naamwoord
- grijns [de ~] zelfstandig naamwoord
- grijnslach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the grin (smile; half smile)
de glimlach; het lachje; het glimlachje
- glimlach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lachje [het ~] zelfstandig naamwoord
- glimlachje [het ~] zelfstandig naamwoord
the grin (sneer; smirk; jibe)
de sneer; de grijns; de grijnslach
- sneer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- grijns [de ~] zelfstandig naamwoord
- grijnslach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to grin werkwoord (grins, grinned, grinning)

to grin (sneer; smirk)
sneren; grijnzen; vals grijnzen
- sneren werkwoord
- grijnzen werkwoord (grijns, grijnst, grijnsde, grijnsden, gegrijnsd)
- vals grijnzen werkwoord
to grin (grimace; smirk)
grijnzen; grimassen; grijnzend lachen
- grijnzen werkwoord (grijns, grijnst, grijnsde, grijnsden, gegrijnsd)
- grimassen werkwoord
- grijnzend lachen werkwoord

Conjugations for grin:

present

grin
grin
grins
grin
grin
grin

simple past

grinned
grinned
grinned
grinned
grinned
grinned

present perfect

have grinned
have grinned
has grinned
have grinned
have grinned
have grinned

past continuous

was grinning
were grinning
was grinning
were grinning
were grinning
were grinning

future

shall grin
will grin
will grin
shall grin
will grin
will grin

continuous present

am grinning
are grinning
is grinning
are grinning
are grinning
are grinning

subjunctive

be grinned
be grinned
be grinned
be grinned
be grinned
be grinned

diverse

grin!
let's grin!
grinned
grinning

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor grin:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
glimlach	grin; half smile; smile
glimlachje	grin; half smile; smile
grijns	grin; jibe; smirk; sneer
grijnslach	grin; jibe; smirk; sneer
grimas	grin; smirk; sneer
grimassen		grimaces
lachje	grin; half smile; smile
sneer	grin; jibe; smirk; sneer
-	grinning; smile; smiling
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grijnzen	grimace; grin; smirk; sneer	chuckle; smile
grijnzend lachen	grimace; grin; smirk
grimassen	grimace; grin; smirk
sneren	grin; smirk; sneer
vals grijnzen	grin; smirk; sneer
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	smile; smirk

Verwante woorden van "grin":

grins

Synoniemen voor "grin":

smile; smiling; grinning; facial expression; facial gesture
smile

Verwante definities voor "grin":

a facial expression characterized by turning up the corners of the mouth; usually shows pleasure or amusement¹
to draw back the lips and reveal the teeth, in a smile, grimace, or snarl¹

Wiktionary: grin

grin

verb

To smile showing the teeth
- grin → grijnzen

noun

A smile revealing the teeth
- grin → grijns

grin

verb

vals aankijken
- aangrijnzen → grin

Cross Translation:

From	To	Via
• grin	→ grijnzen	↔ grinsen — mit breitem Mund lächeln
• grin	→ glimlachen	↔ lächeln — die Mundwinkel nach oben zu einem Grinsen ziehen und dabei (oft oder selten, je nach Person) den Mund leicht öffnen, wodurch man die Zahn sehen kann
• grin	→ glimlach	↔ sourire — action de sourire ou son résultat.

Verwante vertalingen van grinning

grinning at

Remove Ads

Vertaal grinning van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grinning (Engels) in het Nederlands

grinning:

grinning [the ~] zelfstandig naamwoord

the grinning (chuckle; snigger; chuckling; chortle)

the grinning (smiling; sneering)

Vertaal Matrix voor grinning:

Synoniemen voor "grinning":

Verwante definities voor "grinning":

grin:

grin [the ~] zelfstandig naamwoord

the grin (smirk; sneer)

the grin (smile; half smile)

the grin (sneer; smirk; jibe)

to grin werkwoord (grins, grinned, grinning)

to grin (sneer; smirk)

to grin (grimace; smirk)

Conjugations for grin:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor grin:

Verwante woorden van "grin":

Synoniemen voor "grin":

Verwante definities voor "grin":

Wiktionary: grin

Verwante vertalingen van grinning