Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hazard:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor hazard:
    • gevaar, risico, toeval, ramp, obstakel


Engels

Uitgebreide vertaling voor hazard (Engels) in het Nederlands

hazard:

hazard [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the hazard (risk; peril; endangerment; jeopardy)
    – a source of danger; a possibility of incurring loss or misfortune 1
    de risico
    – kans dat er iets vervelends gebeurt 2
    • risico [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • op straat loop je het risico aangereden te worden2

Vertaal Matrix voor hazard:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
risico endangerment; hazard; jeopardy; peril; risk beezer; bold venture; gamble; hazardous business; hazardous undertaking; risky enterprise; risky undertaking; risky venture; shot; venture; wager
- chance; fortune; luck
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- adventure; chance; gamble; guess; jeopardise; jeopardize; pretend; risk; run a risk; stake; take a chance; take chances; venture
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- chance; luck; venture

Synoniemen voor "hazard":


Verwante definities voor "hazard":

  1. an obstacle on a golf course1
  2. an unknown and unpredictable phenomenon that causes an event to result one way rather than another1
  3. a source of danger; a possibility of incurring loss or misfortune1
    • drinking alcohol is a health hazard1
  4. put forward, of a guess, in spite of possible refutation1
  5. take a risk in the hope of a favorable outcome1
  6. put at risk1

Wiktionary: hazard

hazard
noun
  1. peril
  2. chance

Cross Translation:
FromToVia
hazard risqueren; riskeren riskieren — etwas wagen, sich etwas trauen
hazard gewaagdheid; risico; waag; waagstuk; onzekerheid; spanning aléa — désuet|fr chance bonne ou mauvaise.
hazard kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen; zich vermetelen aventurerhasarder, mettre à l’aventure.
hazard gevaar; nood; onraad; perikel danger — Ce qui est ordinairement suivre d’un malheur, ou qui exposer à une perte, à un dommage, etc.
hazard wagen hasarderrisquer, exposer à la fortune, exposer au péril.
hazard kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen; bestaan; durven; zich vermetelen oser — Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose.
hazard gewaagdheid; risico; waag; waagstuk risquepossibilité d’un événement négatif, péril possible, hasard dangereux.
hazard kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen risquerhasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux.

Verwante vertalingen van hazard