Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. independence:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor independence (Engels) in het Nederlands

independence:

independence [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the independence
    de onafhankelijkheid; de zelfstandigheid

Vertaal Matrix voor independence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onafhankelijkheid independence
zelfstandigheid independence
- independency
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- autonomy; self-government

Verwante woorden van "independence":


Synoniemen voor "independence":


Verwante definities voor "independence":

  1. the successful ending of the American Revolution1
    • they maintained close relations with England even after independence1
  2. freedom from control or influence of another or others1

Wiktionary: independence

independence
noun
  1. state of having sufficient means for a comfortable livelihood
  2. state or quality of being independent

Cross Translation:
FromToVia
independence onafhankelijkheid Unabhängigkeit — Zustand, auf niemanden (keine Person, keine Institution) angewiesen zu sein
independence onafhankelijkheid indépendanceétat d’une personne indépendante.

Verwante vertalingen van independence