Engels

Uitgebreide vertaling voor instructor (Engels) in het Nederlands

instructor:

instructor [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the instructor (teacher; tutor; master; mentor)
    de leraar; de docent; de leermeester; de instructeur
    • leraar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • docent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leermeester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • instructeur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the instructor (teacher; tutor)
    de instructeur; de leermeester; de opleider; de oefenmeester
  3. the instructor (instructress)
    de instructrice
  4. the instructor (schoolteacher; teacher; master; schoolmaster)
    de leraar; de pedant; leraar op basisschool; de leerkracht; de onderwijzer; de schoolmeester; de meester
  5. the instructor (schoolmaster; educator; tutor; )
    de leraar; de pedant; de leerkracht; de onderwijzer; de schoolmeester; de meester
  6. the instructor (tutor; teacher)
    opleidster
  7. the instructor
    de voorlichter

Vertaal Matrix voor instructor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
docent instructor; master; mentor; teacher; tutor school teacher; schoolteacher
instructeur instructor; master; mentor; teacher; tutor
instructrice instructor; instructress
leerkracht captain; educator; instructor; master; pedagogue; schoolmaster; schoolteacher; skipper; teacher; tutor teacher
leermeester instructor; master; mentor; teacher; tutor
leraar captain; educator; instructor; master; mentor; pedagogue; schoolmaster; schoolteacher; skipper; teacher; tutor school teacher; schoolteacher
leraar op basisschool instructor; master; schoolmaster; schoolteacher; teacher
meester captain; educator; instructor; master; pedagogue; schoolmaster; schoolteacher; skipper; teacher; tutor LL.M.; boss; chief; commander; engine driver; guild master; jurist; lawyer; leader; legal expert; lord; master; principal; ruler; school teacher; schoolteacher
oefenmeester instructor; teacher; tutor coach; private tutor; trainer
onderwijzer captain; educator; instructor; master; pedagogue; schoolmaster; schoolteacher; skipper; teacher; tutor
opleider instructor; teacher; tutor
opleidster instructor; teacher; tutor
pedant captain; educator; instructor; master; pedagogue; schoolmaster; schoolteacher; skipper; teacher; tutor Johnny; dandy; fop; young gentleman
schoolmeester captain; educator; instructor; master; pedagogue; schoolmaster; schoolteacher; skipper; teacher; tutor
voorlichter instructor
- teacher
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pedant clever-clever; pedantic; smarty
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- guide; supervisor; teacher; tutor

Verwante woorden van "instructor":


Synoniemen voor "instructor":


Verwante definities voor "instructor":

  1. a person whose occupation is teaching1

Wiktionary: instructor

instructor
noun
  1. one who instructs; a teacher
instructor
noun
  1. onderwijs|nld beroep|nld iemand die anderen instrueert (onderricht) in een vaardigheid
  2. onderwijs|nld mannelijke leerkracht

Cross Translation:
FromToVia
instructor instructeur Instrukteur — Person, die andere Personen darin unterrichtet, wie etwas zu bewerkstelligen, zu handhaben oder auch zu verstehen ist
instructor leraar Lehrer — Vermittler von Wissen
instructor onderwijzer enseignant — Celui qui est chargé d’enseigner aux autres.
instructor instructeur; leraar; onderwijzer; meester instituteur — Enseignant d’école primaire.

Verwante vertalingen van instructor