Engels

Uitgebreide vertaling voor intent (Engels) in het Nederlands

intent:

intent [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the intent (meaning; tendency; purport; )
    de betekenis; de bedoeling; beduidenis; beduiding

intent bijvoeglijk naamwoord

  1. intent (with concentration; concentrated)
    geconcentreerd; op één punt gericht

Vertaal Matrix voor intent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedoeling intent; meaning; purport; sense; stature; tendency; tenor
beduidenis intent; meaning; purport; sense; stature; tendency; tenor
beduiding intent; meaning; purport; sense; stature; tendency; tenor
betekenis intent; meaning; purport; sense; stature; tendency; tenor composition; intention; meaning; merit; purpose; significance; substance; value; worth
- aim; design; intention; purport; purpose; spirit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geconcentreerd concentrated; intent; with concentration concentrated; intently; strenuous; with concentration
- absorbed; captive; engrossed; enwrapped; wrapped
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- intention
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
op één punt gericht concentrated; intent; with concentration

Verwante woorden van "intent":


Synoniemen voor "intent":


Verwante definities voor "intent":

  1. giving or marked by complete attention to1
    • so intent on this fantastic...narrative that she hardly stirred1
  2. an anticipated outcome that is intended or that guides your planned actions1
    • his intent was to provide a new translation1
  3. the intended meaning of a communication1

Wiktionary: intent

intent
adjective
  1. in hoge mate werkzaam

Cross Translation:
FromToVia
intent aandachtig; oplettend; attent attentif — Qui a de l’attention, de la concentration sur quelque chose.
intent doel; doelstelling; oogmerk but — Objectif.
intent doel; bedoeling; strekking; plan; toeleg; voornemen; zin; doelstelling; doelwit; honk; wit dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général)
intent doel; bedoeling; strekking; plan; toeleg; voornemen; zin; zeggen; woord; betoog proposparole échanger dans la conversation.

Verwante vertalingen van intent