Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. irritating:
  2. irritate:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor irritating:
    • vervelende


Engels

Uitgebreide vertaling voor irritating (Engels) in het Nederlands

irritating:

irritating bijvoeglijk naamwoord

  1. irritating (annoying; aggravating; exasperating; tiresome)
    vervelend; irritant; ergerlijk
  2. irritating (provocating)
    prikkelend; irriterend

irritating werkwoord

  1. irritating (tedious; tiresome)
    etteren; vervelend doen

Vertaal Matrix voor irritating:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
etteren irritating; tedious; tiresome be a pain in the neck; fester; keep on; nag; suppurate
vervelend doen irritating; tedious; tiresome
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ergerlijk aggravating; annoying; exasperating; irritating; tiresome
irritant aggravating; annoying; exasperating; irritating; tiresome
prikkelend irritating; provocating
vervelend aggravating; annoying; exasperating; irritating; tiresome boring; down in the dumps; dreadful; dreary; dull; lengthy; long-winded; tedious
- irritative; painful
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
irriterend irritating; provocating

Verwante woorden van "irritating":


Synoniemen voor "irritating":


Verwante definities voor "irritating":

  1. causing physical discomfort1
    • bites of black flies are more than irritating; they can be very painful1
  2. (used of physical stimuli) serving to stimulate or excite1

Wiktionary: irritating

irritating
adjective
  1. in hoge mate vervelend

irritate:

to irritate werkwoord (irritates, irritated, irritating)

  1. to irritate (annoy; cause irritation; chafe; )
    irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
    • irriteren werkwoord (irriteer, irriteert, irriteerde, irriteerden, geïrriteerd)
    • vervelen werkwoord (verveel, verveelt, verveelde, verveelden, verveeld)
    ergeren
    – iets doen wat hij vervelend vindt 2
    • ergeren werkwoord (erger, ergert, ergerde, ergerden, geërgerd)
      • ik erger hem met die muziek2
  2. to irritate (whip up; goad; stimulate; drive; nettle)
    aanzetten; opzwepen; sterk prikkelen
    • aanzetten werkwoord (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
    • opzwepen werkwoord (zweep op, zweept op, zweepte op, zweepten op, opgezweept)
    • sterk prikkelen werkwoord

Conjugations for irritate:

present
  1. irritate
  2. irritate
  3. irritates
  4. irritate
  5. irritate
  6. irritate
simple past
  1. irritated
  2. irritated
  3. irritated
  4. irritated
  5. irritated
  6. irritated
present perfect
  1. have irritated
  2. have irritated
  3. has irritated
  4. have irritated
  5. have irritated
  6. have irritated
past continuous
  1. was irritating
  2. were irritating
  3. was irritating
  4. were irritating
  5. were irritating
  6. were irritating
future
  1. shall irritate
  2. will irritate
  3. will irritate
  4. shall irritate
  5. will irritate
  6. will irritate
continuous present
  1. am irritating
  2. are irritating
  3. is irritating
  4. are irritating
  5. are irritating
  6. are irritating
subjunctive
  1. be irritated
  2. be irritated
  3. be irritated
  4. be irritated
  5. be irritated
  6. be irritated
diverse
  1. irritate!
  2. let's irritate!
  3. irritated
  4. irritating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor irritate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzetten encouraging; impelling; inciting; stimulation; turning on
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzetten drive; goad; irritate; nettle; stimulate; whip up activate; bait; connect; drive; encourage; excite; grind; incite; instigate; light; put on; sharpen; start; stimulate; stir up; strop; switch on; turn on; urge; whet
ergeren anger; annoy; cause irritation; chafe; give offence; irritate; vex
irriteren anger; annoy; cause irritation; chafe; give offence; irritate; vex
op de zenuwen werken anger; annoy; cause irritation; chafe; give offence; irritate; vex
opzwepen drive; goad; irritate; nettle; stimulate; whip up
sterk prikkelen drive; goad; irritate; nettle; stimulate; whip up
vervelen anger; annoy; cause irritation; chafe; give offence; irritate; vex be boring; bore

Verwante woorden van "irritate":


Synoniemen voor "irritate":


Antoniemen van "irritate":


Verwante definities voor "irritate":

  1. excite to an abnormal condition, or chafe or inflame1
    • Aspirin irritates my stomach1
  2. excite to some characteristic action or condition, such as motion, contraction, or nervous impulse, by the application of a stimulus1
    • irritate the glands of a leaf1

Wiktionary: irritate

irritate
verb
  1. to cause or induce displeasure or irritation
irritate
verb
  1. op onaangename wijze prikkelen

Cross Translation:
FromToVia
irritate ergeren; verontwaardigen; aanstoken; irriteren; ophitsen; op stang jagen; prikkelen; sarren; plagen; agaceren agaceraffecter d’une irritation nerveuse.
irritate mikken; richten braquer — Tourner de façon à placer dans une direction déterminée, pointer
irritate ergeren crisper — Impatienter.
irritate belemmeren; hinderen; storen; verstoren gêner — Causer de la gêne
irritate aanstoken; irriteren; ophitsen; op stang jagen; prikkelen; sarren irritermettre en colère.