Engels

Uitgebreide vertaling voor limits (Engels) in het Nederlands

limits:

limits [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the limits
    de grenzen; de limieten
    • grenzen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • limieten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor limits:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grenzen limits
limieten limits
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grenzen be adjacent to; border; border on; verge on

Verwante woorden van "limits":


limits vorm van limit:

to limit werkwoord (limits, limited, limiting)

  1. to limit (confine; reduce; cut back)
    beperken; beknotten
    • beperken werkwoord (beperk, beperkt, beperkte, beperkten, beperkt)
    • beknotten werkwoord (beknot, beknotte, beknotten, beknot)
  2. to limit (restrict; encapsulate; confine; )
    beperken; inkapselen; limiteren; inperken; indammen
    • beperken werkwoord (beperk, beperkt, beperkte, beperkten, beperkt)
    • inkapselen werkwoord (kapsel in, kapselt in, kapselde in, kapselden in, ingekapseld)
    • limiteren werkwoord (limiteer, limiteert, limiteerde, limiteerden, gelimiteerd)
    • inperken werkwoord (perk in, perkt in, perkte in, perkten in, ingeperkt)
    • indammen werkwoord (dam in, damt in, damde in, damden in, ingedamd)
  3. to limit (bound; enclose; surround; end)
    begrenzen; afgrenzen; van grenzen voorzien

Conjugations for limit:

present
  1. limit
  2. limit
  3. limits
  4. limit
  5. limit
  6. limit
simple past
  1. limited
  2. limited
  3. limited
  4. limited
  5. limited
  6. limited
present perfect
  1. have limited
  2. have limited
  3. has limited
  4. have limited
  5. have limited
  6. have limited
past continuous
  1. was limiting
  2. were limiting
  3. was limiting
  4. were limiting
  5. were limiting
  6. were limiting
future
  1. shall limit
  2. will limit
  3. will limit
  4. shall limit
  5. will limit
  6. will limit
continuous present
  1. am limiting
  2. are limiting
  3. is limiting
  4. are limiting
  5. are limiting
  6. are limiting
subjunctive
  1. be limited
  2. be limited
  3. be limited
  4. be limited
  5. be limited
  6. be limited
diverse
  1. limit!
  2. let's limit!
  3. limited
  4. limiting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

limit [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the limit (limiting factor; limiting value)
    de limiet; de grenswaarde; de grens
    • limiet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • grenswaarde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • grens [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the limit (last-ditch; utmost; extreme)
    het uiterste; de grens; de limiet
    • uiterste [het ~] zelfstandig naamwoord
    • grens [de ~] zelfstandig naamwoord
    • limiet [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. the limit (boundary; restriction)
    de grens; de begrenzing; de limiet
    • grens [de ~] zelfstandig naamwoord
    • begrenzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • limiet [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor limit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begrenzing boundary; limit; restriction fencing; railings
beperken hampering; impeding; interfering with
grens boundary; extreme; last-ditch; limit; limiting factor; limiting value; restriction; utmost border; bound; boundary line; frontier; line of demarcation
grenswaarde limit; limiting factor; limiting value watermark
indammen damming
limiet boundary; extreme; last-ditch; limit; limiting factor; limiting value; restriction; utmost
uiterste extreme; last-ditch; limit; utmost
- bound; boundary; demarcation; demarcation line; limit point; limitation; point of accumulation; terminal point; terminus ad quem
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgrenzen bound; enclose; end; limit; surround
begrenzen bound; enclose; end; limit; surround clearly define; define; demarcate; fence; fence in; fence off; map out; mark out; outline; trace out
beknotten confine; cut back; limit; reduce curtail; restrict
beperken confine; cut back; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; limit; reduce; restrict curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; restrict; scale down; shrink away
indammen confine; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; limit; restrict embank
inkapselen confine; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; limit; restrict close in; comprise; contain; encapsulate; enclose; include; lock in; pen in; seal up; surround
inperken confine; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; limit; restrict curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; restrict; scale down; shrink away
limiteren confine; dam; embank; encapsulate; enclose; envelope; limit; restrict
van grenzen voorzien bound; enclose; end; limit; surround
- bound; circumscribe; confine; define; determine; fix; restrain; restrict; set; specify; throttle; trammel
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
inkapselen encapsulate
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- circumscribe; curtail; restrict

Verwante woorden van "limit":


Synoniemen voor "limit":


Verwante definities voor "limit":

  1. the greatest possible degree of something1
    • to the limit of his ability1
  2. the boundary of a specific area1
  3. as far as something can go1
  4. the greatest amount of something that is possible or allowed1
    • there are limits on the amount you can bet1
  5. the mathematical value toward which a function goes as the independent variable approaches infinity1
  6. final or latest limiting point1
  7. place limits on (extent or access)1
    • limit the time you can spend with your friends1
  8. restrict or confine,1
    • I limit you to two visits to the pub a day1
  9. decide upon or fix definitely1

Wiktionary: limit

limit
verb
  1. restrict
noun
  1. mathematics: value to which a sequence converges
  2. boundary
limit
verb
  1. beperken, limiteren
noun
  1. een al dan niet denkbeeldige scheidingslijn
  2. uiterste mate (bijv. waarin men zich iets kan veroorloven)
  3. de uiterste grens

Cross Translation:
FromToVia
limit limiet LimitBegrenzung, Grenze, Beschränkung
limit begrenzen; beperken; omgrenzen eingrenzen — einer Sache eine Grenze geben bzw. innerhalb der Grenze beschränken
limit beperken einschränkenSchranken setzen, Grenzen setzen, eingrenzen
limit grens; perk; landsgrens frontière — Les limites d’un état ou d’une contrée en tant qu’elles le séparer d’un autre état, d’une autre contrée.
limit grens; perk limiterestriction ; point réel fini au-delà duquel on ne doit pas aller.
limit begrenzen; beknotten; beperken; beperkingen opleggen aan limiter — Servir de ligne de démarcation à un terrain, à un pays.

Verwante vertalingen van limits