Engels

Uitgebreide vertaling voor locate (Engels) in het Nederlands

locate:

to locate werkwoord (locates, located, locating)

  1. to locate (trace; localize; localise)
    lokaliseren; traceren; opsporen; vinden
    • lokaliseren werkwoord (lokaliseer, lokaliseert, lokaliseerde, lokaliseerden, gelokaliseerd)
    • traceren werkwoord (traceer, traceert, traceerde, traceerden, getraceerd)
    • opsporen werkwoord (spoor op, spoort op, spoorde op, spoorden op, opgespoord)
    • vinden werkwoord (vind, vindt, vond, vonden, gevonden)
  2. to locate (situate; place; post; )
    situeren; plaatsen; zich afspelen
    • situeren werkwoord (situeer, situeert, situeerde, situeerden, gesitueerd)
    • plaatsen werkwoord (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zich afspelen werkwoord
  3. to locate (put down; place; put; add; situate)
    plaatsen; zetten; bijzetten; neerzetten
    • plaatsen werkwoord (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zetten werkwoord (zet, zette, zetten, gezet)
    • bijzetten werkwoord (zet bij, zette bij, zetten bij, bijgezet)
    • neerzetten werkwoord (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)
  4. to locate
    – To find. 1
    vinden
    • vinden werkwoord (vind, vindt, vond, vonden, gevonden)

Conjugations for locate:

present
  1. locate
  2. locate
  3. locates
  4. locate
  5. locate
  6. locate
simple past
  1. located
  2. located
  3. located
  4. located
  5. located
  6. located
present perfect
  1. have located
  2. have located
  3. has located
  4. have located
  5. have located
  6. have located
past continuous
  1. was locating
  2. were locating
  3. was locating
  4. were locating
  5. were locating
  6. were locating
future
  1. shall locate
  2. will locate
  3. will locate
  4. shall locate
  5. will locate
  6. will locate
continuous present
  1. am locating
  2. are locating
  3. is locating
  4. are locating
  5. are locating
  6. are locating
subjunctive
  1. be located
  2. be located
  3. be located
  4. be located
  5. be located
  6. be located
diverse
  1. locate!
  2. let's locate!
  3. located
  4. locating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor locate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neerzetten putting down
vinden encountering; locating
zetten composing; composing work; mounting; placing; printing work; setting; type setting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijzetten add; locate; place; put; put down; situate
lokaliseren localise; localize; locate; trace
neerzetten add; locate; place; put; put down; situate deposit; lay; laydown; place; put down; set; set down; situate; station
opsporen localise; localize; locate; trace detect; discover; reveal; spot
plaatsen add; locate; place; post; put; put down; set; situate; station accomodate someone; allocate; assemble; board; construct; deposit; fit; instal; install; lay; laydown; lodge; offer someone lodges; place; position; put; put down; set; set down; set up; shelter; situate; station
situeren locate; place; post; put; set; situate; station
traceren localise; localize; locate; trace trace
vinden localise; localize; locate; trace come across; discover; find; learn; meet
zetten add; locate; place; put; put down; situate deposit; lay; laydown; place; position; put; put down; set; set down; situate; station
zich afspelen locate; place; post; put; set; situate; station
- place; settle; site; situate; turn up
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- localise; localize; place

Verwante woorden van "locate":


Synoniemen voor "locate":


Verwante definities voor "locate":

  1. take up residence and become established2
  2. discover the location of; determine the place of; find by searching or examining2
    • Can you locate your cousins in the Midwest?2
  3. assign a location to2
    • The company located some of their agents in Los Angeles2
  4. determine or indicate the place, site, or limits of, as if by an instrument or by a survey2
    • Our sense of sight enables us to locate objects in space2
  5. To find.1

Wiktionary: locate

locate
verb
  1. de plaats vaststellen van

Cross Translation:
FromToVia
locate beleggen; houden; teweegbrengen; uitschrijven; leggen; plaatsen; situeren; stationeren; identificeren; vereenzelvigen situerplacer, poser en certain endroit par rapport à l’exposition, à l’aspect, au voisinage, etc.
locate vinden; bevinden; treffen; aantreffen trouverrencontrer ce que l’on chercher.