Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. métier:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor métier (Engels) in het Nederlands

métier:

métier [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the métier (profession; craft; metier)
    het ambacht; de stiel; métier; het vak
    • ambacht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • métier [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vak [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the métier (profession; trade; craft)
    het metier
    • metier [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor métier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambacht craft; metier; métier; profession job; work
metier craft; métier; profession; trade
métier craft; metier; métier; profession
stiel craft; metier; métier; profession
vak craft; metier; métier; profession compartment; employment; freezer; freezing compartment; job; occupation; profession; work

Wiktionary: métier

métier
noun
  1. activity that is pursued as a trade or profession; a calling