Major in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

major:
- belangrijk; van belang; majeur
- majoor
Wiktionary:
- major → meerderjarige, hoofdvak, majoor
- major → belangrijk, majeur
- major → groot, grote

Engels

Uitgebreide vertaling voor major (Engels) in het Nederlands

major:

major bijvoeglijk naamwoord

major (important; significant)
belangrijk; van belang
- belangrijk bijvoeglijk naamwoord
- van belang bijvoeglijk naamwoord
major
majeur
- majeur bijvoeglijk naamwoord

major [the ~] zelfstandig naamwoord

the major (squadron leader)
de majoor
- majoor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor major:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
majoor	major; squadron leader
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
belangrijk	important; major; significant
majeur	major
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
van belang	important; major; significant

Verwante woorden van "major":

majors, majorly

Synoniemen voor "major":

leading; prima; star; starring; stellar
better
senior
commissioned military officer
Major; John Major; John R. Major; John Roy Major; statesman; solon; national leader
student; pupil; educatee
discipline; subject; subject area; subject field; field; field of study; study; bailiwick; branch of knowledge
study

Antoniemen van "major":

minor

Verwante definities voor "major":

greater in number or size or amount¹
- a major portion (a majority) of the population¹
- a major portion of the winnings¹
greater in scope or effect¹
- a major contribution¹
- a major improvement¹
- a major break with tradition¹
- a major misunderstanding¹
of full legal age¹
of a scale or mode¹
- major scales¹
- the key of D major¹
of the field of academic study in which one concentrates or specializes¹
- his major field was mathematics¹
of greater importance or stature or rank¹
- a major artist¹
- a major role¹
- major highways¹
of greater seriousness or danger¹
- a major earthquake¹
- a major hurricane¹
- a major illness¹
of the elder of two boys with the same family name¹
- Jones major¹
the principal field of study of a student at a university¹
- her major is linguistics¹
a commissioned military officer in the United States Army or Air Force or Marines; below lieutenant colonel and above captain¹
a university student who is studying a particular field as the principal subject¹
- she is a linguistics major¹
have as one's principal field of study¹
- She is majoring in linguistics¹

Wiktionary: major

major

noun

person of legal age
- major → meerderjarige
The main area of study
- major → hoofdvak
military rank
- major → majoor

adjective

-
- major → belangrijk

major

adjective

majeur
- majeur → major

Cross Translation:

From	To	Via
• major	→ groot; grote	↔ grand — De hauteur importante.

Verwante vertalingen van major

Remove Ads

Vertaal major van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor major (Engels) in het Nederlands

major:

major bijvoeglijk naamwoord

major (important; significant)

major

major [the ~] zelfstandig naamwoord

the major (squadron leader)

Vertaal Matrix voor major:

Verwante woorden van "major":

Synoniemen voor "major":

Antoniemen van "major":

Verwante definities voor "major":

Wiktionary: major

Verwante vertalingen van major