Engels

Uitgebreide vertaling voor proprietor (Engels) in het Nederlands

proprietor:

proprietor [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the proprietor (owner; holder; bearer; possessor)
    de eigenaar; de houder; de bezitter; de drager
    • eigenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • houder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bezitter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • drager [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor proprietor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezitter bearer; holder; owner; possessor; proprietor
drager bearer; holder; owner; possessor; proprietor bearer; dock-hand; porter
eigenaar bearer; holder; owner; possessor; proprietor owner
houder bearer; holder; owner; possessor; proprietor cradle; penholder
- owner
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- employer; principal; shopkeeper

Verwante woorden van "proprietor":

  • proprietors

Synoniemen voor "proprietor":


Verwante definities voor "proprietor":

  1. (law) someone who owns (is legal possessor of) a business1

Wiktionary: proprietor

proprietor
Cross Translation:
FromToVia
proprietor eigenaar BesitzerRecht: die Person / Personen, die die tatsächliche Herrschaft über eine Sache ausüben
proprietor uitbater Eigentümer — diejenige Person, die die rechtliche Herrschaft über eine Sache hat

Verwante vertalingen van proprietor