Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rancher:


Engels

Uitgebreide vertaling voor rancher (Engels) in het Nederlands

rancher:

rancher [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rancher (agrarian; farmer; agriculturist)
    de boer; de agrariër
    • boer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • agrariër [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rancher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agrariër agrarian; agriculturist; farmer; rancher
boer agrarian; agriculturist; farmer; rancher Goth; agricultral worker; barbarian; belch; boor; burp; churl; cultivator; farmer; peasant; rude fellow; rude person; tike; tyke

Synoniemen voor "rancher":

  • farmer; husbandman; granger; sodbuster

Verwante definities voor "rancher":

  1. a person who owns or operates a ranch1