Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal ration

Vertaal ration van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ration:
  2. rate:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor ration (Engels) in het Nederlands

ration:

to ration werkwoord (rations, rationed, rationing)

  1. to ration (distribute; hand out)
    distribueren; verdelen; uitreiken; ronddelen
    • distribueren werkwoord (distribueer, distribueert, distribueerde, distribueerden, gedistribueerd)
    • verdelen werkwoord (verdeel, verdeelt, verdeelde, verdeelden, verdeeld)
    • uitreiken werkwoord (reik uit, reikt uit, reikte uit, reikten uit, uitgereikt)
    • ronddelen werkwoord (deel rond, deelt rond, deelde rond, deelden rond, rondgedeeld)
  2. to ration (put on rations)
    rantsoeneren; distribueren
    • rantsoeneren werkwoord (rantsoeneer, rantsoeneert, rantsoeneerde, rantsoeneerden, gerantsoeneerd)
    • distribueren werkwoord (distribueer, distribueert, distribueerde, distribueerden, gedistribueerd)

Conjugations for ration:

present
  1. ration
  2. ration
  3. rations
  4. ration
  5. ration
  6. ration
simple past
  1. rationed
  2. rationed
  3. rationed
  4. rationed
  5. rationed
  6. rationed
present perfect
  1. have rationed
  2. have rationed
  3. has rationed
  4. have rationed
  5. have rationed
  6. have rationed
past continuous
  1. was rationing
  2. were rationing
  3. was rationing
  4. were rationing
  5. were rationing
  6. were rationing
future
  1. shall ration
  2. will ration
  3. will ration
  4. shall ration
  5. will ration
  6. will ration
continuous present
  1. am rationing
  2. are rationing
  3. is rationing
  4. are rationing
  5. are rationing
  6. are rationing
subjunctive
  1. be rationed
  2. be rationed
  3. be rationed
  4. be rationed
  5. be rationed
  6. be rationed
diverse
  1. ration!
  2. let's ration!
  5. rationed
  6. rationing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

ration [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ration (emergency ration)
    het rantsoen; het noodrantsoen

Vertaal Matrix voor ration:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
noodrantsoen emergency ration; ration
rantsoen emergency ration; ration
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
distribueren distribute; hand out; put on rations; ration distribute
rantsoeneren put on rations; ration
ronddelen distribute; hand out; ration confer; dish out; distribute; dole out; give out; hand out; hand round; parcel out; pass around
uitreiken distribute; hand out; ration confer; dish out; distribute; dole out; give out; hand out; hand round; parcel out; pass around
verdelen distribute; hand out; ration confer; dish out; distribute; divide; dole out; give out; hand out; hand round; lot; parcel out; pass around
- ration out

Verwante woorden van "ration":


Synoniemen voor "ration":


Verwante definities voor "ration":

  1. the food allowance for one day (especially for service personnel)1
    • the rations should be nutritionally balanced1
  2. a fixed portion that is allotted (especially in times of scarcity)1
  3. distribute in rations, as in the army1
    • Cigarettes are rationed1
  4. restrict the consumption of a relatively scarce commodity, as during war1
    • Bread was rationed during the siege of the city1

Wiktionary: ration

ration
noun
  1. portion
verb
  1. to portion out, especially during a shortage of supply
ration
noun
  1. beperkte dagelijks verstrekte hoeveelheid voedsel
Cross Translation:
FromToVia
• ration → portie; rantsoen ↔ Ration — zugeteilte Menge von beschränkt vorhandenen Gütern oder Dienstleistungen

rate:

rate [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rate (tariff; levy; duty)
    het tarief
    • tarief [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the rate (exchange rate; currency; rate of exchange; conversion rate; value)
    de koers; de valuta; de wisselkoers; herleidingskoers
  3. the rate (stock price; quotation; value; price)
    het gedrag; de besturing; de houding; de leiding; de rijrichting; de plan
    • gedrag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • besturing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • houding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • leiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rijrichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • plan [de ~] zelfstandig naamwoord

to rate werkwoord (rates, rated, rating)

  1. to rate (tax; evaluate)
    taxeren; aanslaan
    • taxeren werkwoord (taxeer, taxeert, taxeerde, taxeerden, getaxeerd)
    • aanslaan werkwoord (sla aan, slaat aan, sloeg aan, sloegen aan, aangeslagen)

Conjugations for rate:

present
  1. rate
  2. rate
  3. rates
  4. rate
  5. rate
  6. rate
simple past
  1. rated
  2. rated
  3. rated
  4. rated
  5. rated
  6. rated
present perfect
  1. have rated
  2. have rated
  3. has rated
  4. have rated
  5. have rated
  6. have rated
past continuous
  1. was rating
  2. were rating
  3. was rating
  4. were rating
  5. were rating
  6. were rating
future
  1. shall rate
  2. will rate
  3. will rate
  4. shall rate
  5. will rate
  6. will rate
continuous present
  1. am rating
  2. are rating
  3. is rating
  4. are rating
  5. are rating
  6. are rating
subjunctive
  1. be rated
  2. be rated
  3. be rated
  4. be rated
  5. be rated
  6. be rated
diverse
  1. rate!
  2. let's rate!
  5. rated
  6. rating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor rate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besturing price; quotation; rate; stock price; value control; employees; manpower; personnel; servants; staff; steering
gedrag price; quotation; rate; stock price; value bearing; behavior; behaviour; conduct; demeanor; demeanour; deportment; way of behaving
herleidingskoers conversion rate; currency; exchange rate; rate; rate of exchange; value
houding price; quotation; rate; stock price; value attitude; mentality; position; posture; stand; state of mind
koers conversion rate; currency; exchange rate; rate; rate of exchange; value course; direction; navigational route; ocean lane; sea lane; sea route; sea way; shipping lane
leiding price; quotation; rate; stock price; value board; board of directors; board of managers; cable; command; committee; direction; front position; lead; leading; management; supervision; taking the lead; wire
plan price; quotation; rate; stock price; value idea; intention; level; objective; plan; project; scheme; will; wish
rijrichting price; quotation; rate; stock price; value
tarief duty; levy; rate; tariff
valuta conversion rate; currency; exchange rate; rate; rate of exchange; value currency; money
wisselkoers conversion rate; currency; exchange rate; rate; rate of exchange; value exchange rate
- charge per unit; pace
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanslaan evaluate; rate; tax
taxeren evaluate; rate; tax devise; estimate
- grade; order; place; range; rank; value
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
plan plan

Verwante woorden van "rate":


Synoniemen voor "rate":


Verwante definities voor "rate":

  1. the relative speed of progress or change1
    • he works at a great rate1
    • the pace of events accelerated1
  2. amount of a charge or payment relative to some basis1
    • a 10-minute phone call at that rate would cost $51
  3. a quantity or amount or measure considered as a proportion of another quantity or amount or measure1
    • the literacy rate1
    • the retention rate1
    • the dropout rate1
  4. a magnitude or frequency relative to a time unit1
  5. assign a rank or rating to1
    • The restaurant is rated highly in the food guide1
  6. estimate the value of1
    • How would you rate his chances to become President?1
    • Gold was rated highly among the Romans1
  7. be worthy of or have a certain rating1
    • This bond rates highly1

Wiktionary: rate

rate
noun
  1. wage calculated in relation to a unit of time
rate
verb
  1. (overgankelijk) schatten, de waarde bepalen.
Cross Translation:
FromToVia
• rate → koers ↔ Kurs — Finanzwesen: Handelspreis eines Wertpapieres
• rate → koers ↔ Kurs — Finanzwesen: Wert eines Zahlungsmittels in einer Transaktion
• rate → koers ↔ Kurs — Finanzwesen: Wertverhältnis von Währungen
• rate → hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
• rate → cadens ↔ cadence — suite régulière de sons, de gestes, de mouvements, d'événements, etc., rythme.
• rate → debet; debetzijde ↔ débit — vente continue, répéter, surtout au détail.
• rate → hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten ↔ estimer — priser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur.
• rate → evenredigheid; proportie; verhouding; ratio ↔ proportion — rapport et convenance des parties entre elles et avec leur tout.
• rate → hoeveelheid; kwantiteit; boel; grootheid; sterkte ↔ quantité — Tout ce qui peut être mesurer ou nombré, de tout ce qui est susceptible d’accroissement ou de diminution.
• rate → begroten; schatten; taxeren; waarderen ↔ taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit.
• rate → begroten; schatten; taxeren; waarderen ↔ évaluer — estimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée.

Verwante vertalingen van ration







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0530 seconde
Page rendered in 1.0 seconds