Responsibility in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

responsibility:
- verantwoordelijkheid; aansprakelijkheid; verantwoording
Wiktionary:
- responsibility → verantwoordelijkheid, verantwoording
- responsibility → plicht, huiswerk, verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid

Engels

Uitgebreide vertaling voor responsibility (Engels) in het Nederlands

the responsibility (liability)
de verantwoordelijkheid; de aansprakelijkheid
- verantwoordelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aansprakelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the responsibility
de verantwoording
- verantwoording [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the responsibility

– An obligation of a party to perform an assigned job and to be held accountable for the outcome of the results. ¹
de verantwoordelijkheid
- verantwoordelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aansprakelijkheid	liability; responsibility	liability
verantwoordelijkheid	liability; responsibility
verantwoording	responsibility	accountability; answerability; answerableness
-	duty; obligation; province; responsibleness
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	liability

the social force that binds you to the courses of action demanded by that force²
- every right implies a responsibility; every opportunity, an obligation; every possession, a duty²
a form of trustworthiness; the trait of being answerable to someone for something or being responsible for one's conduct²
- he holds a position of great responsibility²
the proper sphere or extent of your activities²
An obligation of a party to perform an assigned job and to be held accountable for the outcome of the results.¹

responsibility

noun

the state of being responsible
- responsibility → verantwoordelijkheid
a duty, obligation or liability for which someone is responsible
- responsibility → verantwoordelijkheid

responsibility

noun

de verplichting om ervoor te zorgen dat iets goed verloopt
- verantwoordelijkheid; verantwoording → responsibility

Cross Translation:

From	To	Via
• responsibility	→ plicht; huiswerk	↔ devoir — Ce à quoi on est obliger par la raison, par la morale, par la loi, par sa condition, par la bienséance, etc.
• responsibility	→ verantwoordelijkheid; aansprakelijkheid	↔ responsabilité — obligation de répondre de ses actions ou de celui des autres, d’être garant de quelque chose.