Engels

Uitgebreide vertaling voor rocks (Engels) in het Nederlands

rocks:

rocks [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rocks
    het gesteente
  2. the rocks
    de gesteenten

Vertaal Matrix voor rocks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesteente rocks rock; rock formation; stone; stones
gesteenten rocks

Verwante woorden van "rocks":


rocks vorm van rock:

rock [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rock (rock formation; boulder; stones; stone)
    het rotsblok; de rots
    • rotsblok [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rots [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the rock
    de rock
    • rock [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the rock (rock formation; stones; stone)
    de steen; het gesteente
    • steen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gesteente [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. the rock (boulder; stone)
    de kei; de steen; de rolsteen
    • kei [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • steen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rolsteen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the rock (rock-face; bluff; precipice)
    de rotswand
    • rotswand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. the rock (cliff; reef; shallows)
    het rif; de scheer; de klip; uitstekende rots
    • rif [het ~] zelfstandig naamwoord
    • scheer [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klip [de ~] zelfstandig naamwoord
    • uitstekende rots [znw.] zelfstandig naamwoord

to rock werkwoord (rocks, rocked, rocking)

  1. to rock (sway; cradle; swing; roll)
    schommelen; heen en weer zwaaien; slingeren; wiebelen; wiegen
    • schommelen werkwoord (schommel, schommelt, schommelde, schommelden, geschommeld)
    • slingeren werkwoord (slinger, slingert, slingerde, slingerden, geslingerd)
    • wiebelen werkwoord (wiebel, wiebelt, wiebelde, wiebelden, gewiebeld)
    • wiegen werkwoord (wieg, wiegt, wiegde, wiegden, gewiegd)
  2. to rock (jolt; lurch)
    schuddend op en neer gaan; hobbelen; stoten
  3. to rock (swing; dangle; oscillate; swing to and fro)
    zwaaien; heen en weer zwaaien; slingeren; zwenken
    • zwaaien werkwoord (zwaai, zwaait, zwaaide, zwaaiden, gezwaaid)
    • slingeren werkwoord (slinger, slingert, slingerde, slingerden, geslingerd)
    • zwenken werkwoord (zwenk, zwenkt, zwenkte, zwenkten, gezwenkt)

Conjugations for rock:

present
  1. rock
  2. rock
  3. rocks
  4. rock
  5. rock
  6. rock
simple past
  1. rocked
  2. rocked
  3. rocked
  4. rocked
  5. rocked
  6. rocked
present perfect
  1. have rocked
  2. have rocked
  3. has rocked
  4. have rocked
  5. have rocked
  6. have rocked
past continuous
  1. was rocking
  2. were rocking
  3. was rocking
  4. were rocking
  5. were rocking
  6. were rocking
future
  1. shall rock
  2. will rock
  3. will rock
  4. shall rock
  5. will rock
  6. will rock
continuous present
  1. am rocking
  2. are rocking
  3. is rocking
  4. are rocking
  5. are rocking
  6. are rocking
subjunctive
  1. be rocked
  2. be rocked
  3. be rocked
  4. be rocked
  5. be rocked
  6. be rocked
diverse
  1. rock!
  2. let's rock!
  3. rocked
  4. rocking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor rock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesteente rock; rock formation; stone; stones rocks
kei boulder; rock; stone cobbles; cobblestone; crack; slyboots
klip cliff; reef; rock; shallows barrier; hindrance; impediment; obstacle
rif cliff; reef; rock; shallows
rock rock
rolsteen boulder; rock; stone
rots boulder; rock; rock formation; stone; stones
rotsblok boulder; rock; rock formation; stone; stones
rotswand bluff; precipice; rock; rock-face
scheer cliff; reef; rock; shallows
steen boulder; rock; rock formation; stone; stones brick; stone
stoten bumping; punching; thumping
uitstekende rots cliff; reef; rock; shallows
zwenken swinging rounds; turnabouts; turnarounds; turning
- careen; rock 'n' roll; rock and roll; rock candy; rock music; rock'n'roll; rock-and-roll; stone; sway; tilt
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heen en weer zwaaien cradle; dangle; oscillate; rock; roll; sway; swing; swing to and fro
hobbelen jolt; lurch; rock
schommelen cradle; rock; roll; sway; swing craddle; lull; sway
schuddend op en neer gaan jolt; lurch; rock
slingeren cradle; dangle; oscillate; rock; roll; sway; swing; swing to and fro dangle; fling about; swing; throw
stoten jolt; lurch; rock dig; jab; poke; prod
wiebelen cradle; rock; roll; sway; swing coggle; wobble
wiegen cradle; rock; roll; sway; swing craddle; lull; sway
zwaaien dangle; oscillate; rock; swing; swing to and fro wave
zwenken dangle; oscillate; rock; swing; swing to and fro move out of the way; swing; turn; turn off; veer
- shake; sway
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bedrock; islet; islet rock; rock music; solid rock

Verwante woorden van "rock":


Synoniemen voor "rock":


Verwante definities voor "rock":

  1. pitching dangerously to one side1
  2. a genre of popular music originating in the 1950s; a blend of black rhythm-and-blues with white country-and-western1
    • rock is a generic term for the range of styles that evolved out of rock'n'roll.1
  3. hard bright-colored stick candy (typically flavored with peppermint)1
  4. a lump or mass of hard consolidated mineral matter1
    • he threw a rock at me1
  5. (figurative) someone who is strong and stable and dependable1
    • he was her rock during the crisis1
    • Thou art Peter, and upon this rock I will build my church1
  6. material consisting of the aggregate of minerals like those making up the Earth's crust1
    • that mountain is solid rock1
  7. move back and forth or sideways1
    • the ship was rocking1
    • She rocked back and forth on her feet1
  8. cause to move back and forth1
    • rock the cradle1
    • rock the baby1

Wiktionary: rock

rock
noun
  1. natural mineral aggregate
  2. mass of projecting rock
  3. large stone or boulder
  4. hill or island without vegetation
  5. something strong, stable, and dependable
  6. confectionary made from sugar
  7. style of music
verb
  1. move gently back and forth
  2. cause to shake or sway violently
  3. sway or tilt violently back and forth
rock
noun
  1. het materiaal waaruit de aardkorst bestaat, bestaande uit mineralen
  2. een grote ruwe steen
verb
  1. zachtjes heen en weer bewegen, gewoonlijk om een zuigeling in slaap te brengen

Cross Translation:
FromToVia
rock steen Fels — eine zusammenhängende Masse festen Gesteins
rock steen SteinKörper aus mineralischem Material
rock deinen schaukeln — sich auf und ab oder hin und her bewegen
rock wiegen; deinen wiegen — jemanden oder etwas vorsichtig hin und her schaukeln
rock doen schommelen; laten balanceren balancertenir en équilibre.
rock waggelen; wankelen; wiebelen; zwichten; aarzelen; dubben; schoorvoeten; schromen; weifelen barguigner — (familier, fr) hésiter, avoir de la peine à se déterminer, particulièrement quand il s’agir d’un achat, d’une affaire, d’un traité.
rock wiegen bercerbalancer dans un berceau.
rock rots rocmasse de pierre très dure, qui tenir au sol.
rock rots rochebloc minéral d’origine naturelle et dure.
rock kei; rotsblok; rots rocher — Grande masse de pierre dure, escarpée.
rock doen schudden; doen wankelen; verwikken; verwrikken ébranleramener par des secousses une chose à ne plus être dans une ferme assiette.

Verwante vertalingen van rocks