Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rut:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor rut (Engels) in het Nederlands

rut:

rut [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rut (routine)
    de sleur
    • sleur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the rut (heat; mating season)
    de bronst; loopsheid; krolsheid; tochtigheid
  3. the rut (track)
    het wagenspoor

Vertaal Matrix voor rut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bronst heat; mating season; rut
krolsheid heat; mating season; rut
loopsheid heat; mating season; rut
sleur routine; rut
tochtigheid heat; mating season; rut
wagenspoor rut; track
- estrus; groove; heat; oestrus
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- furrow; groove

Verwante woorden van "rut":

  • ruts

Synoniemen voor "rut":


Antoniemen van "rut":

  • anestrus

Verwante definities voor "rut":

  1. a settled and monotonous routine that is hard to escape1
    • they fell into a conversational rut1
  2. a groove or furrow (especially one in soft earth caused by wheels)1
  3. applies to nonhuman mammals: a state or period of heightened sexual arousal and activity1
  4. hollow out in the form of a furrow or groove1
  5. be in a state of sexual excitement; of male mammals1

Wiktionary: rut

rut
noun
  1. sexual desire or oestrus

Cross Translation:
FromToVia
rut karrenspoor ornière — trace
rut bronstigheid rut — désir de s’accoupler, en parlant des cerfs et de quelques autres animaux

Verwante vertalingen van rut