Engels

Uitgebreide vertaling voor sales (Engels) in het Nederlands

sales:

sales [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sales (turnover)
    de omzet; de verkoop; de afzet
    • omzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the sales (clearance sale; end-of-season sales; sale)
    de uitverkoop; de opruiming; de opruimingsuitverkoop
  3. the sales (clearance sales)
    de opruimingsuitverkopen
  4. the sales (clearance sales)
    de uitverkopen; de opruimingen
  5. the sales
    de verkopingen
  6. the sales (end-of-season sale; sale; clearance sale)
    seizoensuitverkoop; de seizoenopruiming
  7. the sales
    – The exchange of products and services with a customer for money. 1
    de verkoop
    • verkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sales:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzet sales; turnover
omzet sales; turnover turnover
opruiming clearance sale; end-of-season sales; sale; sales clean-up; cleaning; cleansing; purification; service; washing down
opruimingen clearance sales; sales
opruimingsuitverkoop clearance sale; end-of-season sales; sale; sales
opruimingsuitverkopen clearance sales; sales
seizoenopruiming clearance sale; end-of-season sale; sale; sales
seizoensuitverkoop clearance sale; end-of-season sale; sale; sales
uitverkoop clearance sale; end-of-season sales; sale; sales
uitverkopen clearance sales; sales
verkoop sales; turnover sale
verkopingen sales
- gross revenue; gross sales
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitverkopen clear; sell off; sell out
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- sale; selling

Verwante woorden van "sales":


Synoniemen voor "sales":

  • gross sales; gross revenue; income

Verwante definities voor "sales":

  1. income (at invoice values) received for goods and services over some given period of time2
  2. The exchange of products and services with a customer for money.1

Wiktionary: sales


Cross Translation:
FromToVia
sales distributie; verkoop VertriebWirtschaft: Teilbereich des Handels; das Geschäft eines Unternehmens mit seinen Abnehmern
sales debet; debetzijde débitvente continue, répéter, surtout au détail.

sales vorm van sale:

sale [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sale (auction; public sale; sale by auction; auction day)
    de veiling; de auctie; de verkoping; verkoping per opbod
  2. the sale (clearance sale; end-of-season sales; sales)
    de uitverkoop; de opruiming; de opruimingsuitverkoop
  3. the sale (end-of-season sale; sales; clearance sale)
    seizoensuitverkoop; de seizoenopruiming
  4. the sale
    de verkoop
    • verkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the sale
    – The exchange of products or services for money. 1
    de verkoop
    • verkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sale:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auctie auction; auction day; public sale; sale; sale by auction
opruiming clearance sale; end-of-season sales; sale; sales clean-up; cleaning; cleansing; purification; service; washing down
opruimingsuitverkoop clearance sale; end-of-season sales; sale; sales
seizoenopruiming clearance sale; end-of-season sale; sale; sales
seizoensuitverkoop clearance sale; end-of-season sale; sale; sales
uitverkoop clearance sale; end-of-season sales; sale; sales
veiling auction; auction day; public sale; sale; sale by auction auction sale
verkoop sale sales; turnover
verkoping auction; auction day; public sale; sale; sale by auction
verkoping per opbod auction; auction day; public sale; sale; sale by auction
- cut-rate sale; sales agreement; sales event
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- auction; disposal; public sale; sale by auction; sales; selling

Verwante woorden van "sale":


Synoniemen voor "sale":


Verwante definities voor "sale":

  1. a particular instance of selling2
    • he has just made his first sale2
    • they had to complete the sale before the banks closed2
  2. the general activity of selling2
    • they tried to boost sales2
    • laws limit the sale of handguns2
  3. an occasion (usually brief) for buying at specially reduced prices2
    • they held a sale to reduce their inventory2
    • I got some great bargains at their annual sale2
  4. an agreement (or contract) in which property is transferred from the seller (vendor) to the buyer (vendee) for a fixed price in money (paid or agreed to be paid by the buyer)2
    • the salesman faxed the sales agreement to his home office2
  5. the state of being purchasable; offered or exhibited for selling2
    • you'll find vitamin C for sale at most pharmacies2
    • the new line of cars will soon be on sale2
  6. The exchange of products or services for money.1

Wiktionary: sale

sale
noun
  1. exchange of goods or services for currency or credit
  2. sale of goods at reduced prices
  3. act of putting up for auction to the highest bidder
sale
noun
  1. het verkopen (voor geld aan een ander geven)

Cross Translation:
FromToVia
sale loomheid; slapheid; traagheid; vadsigheid; slapte; stilstand; droefgeestigheid; melancholie; zwaarmoedigheid; weemoed; bedroefdheid; mistroostigheid; somberheid; afmatting; matheid; moeheid; vermoeidheid; vermoeienis; consternatie; ontsteltenis; verbijstering; verslagenheid; aftrek; apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid; moedeloosheid abattementdiminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques.

Verwante vertalingen van sales