Engels

Uitgebreide vertaling voor seal (Engels) in het Nederlands

seal:

seal [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the seal
    de zeehond; de zeerob; de rob
    • zeehond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zeerob [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rob [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the seal
    de zeehond
    • zeehond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the seal (stamp; imprint; hallmark; impress)
    de stempel; de zegel; inktstempel
    • stempel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zegel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inktstempel [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. the seal (revenue-stamp; stamp; trading stamp)
    de zegel; de plakzegel
    • zegel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • plakzegel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the seal (guarantee; warrant; security; imprint; stamp)
    de waarborg; de keur
    • waarborg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • keur [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. the seal (gauge)
    het ijkmerk; de ijk
    • ijkmerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. the seal
    – The process that BitLocker Drive Encryption uses to encrypt the volume master key and create a binary large object (BLOB). 1
    de verzegeling

to seal werkwoord (seals, sealed, sealing)

  1. to seal (isolate; make cold-resistant)
    afdichten; dichten
    • afdichten werkwoord (dicht af, dichtte af, dichtten af, afgedicht)
    • dichten werkwoord (dicht, dichtte, dichtten, gedicht)
  2. to seal (put under seal)
    verzegelen
    • verzegelen werkwoord (verzegel, verzegelt, verzegelde, verzegelden, verzegeld)
  3. to seal (ratify; confirm; validate; )
    goedkeuren; bevestigen; bekrachtigen; homologeren; bezegelen
    • goedkeuren werkwoord (keur goed, keurt goed, keurde goed, keurden goed, goedgekeurd)
    • bevestigen werkwoord (bevestig, bevestigt, bevestigde, bevestigden, bevestigd)
    • bekrachtigen werkwoord (bekrachtig, bekrachtigt, bekrachtigde, bekrachtigden, bekrachtigd)
    • homologeren werkwoord (homologeer, homologeert, homologeerde, homologeerden, gehomologeerd)
    • bezegelen werkwoord (bezegel, bezegelt, bezegelde, bezegelden, bezegeld)
  4. to seal (plug; demarcate; put under seal; )
    dichtmaken; dichten; stoppen; dichtstoppen
    • dichtmaken werkwoord (maak dicht, maakt dicht, maakte dicht, maakten dicht, dichtgemaakt)
    • dichten werkwoord (dicht, dichtte, dichtten, gedicht)
    • stoppen werkwoord (stop, stopt, stopte, stopten, gestopt)
    • dichtstoppen werkwoord (stop dicht, stopt dicht, stopte dicht, stopten dicht, dichtgestopt)
  5. to seal (stamp; die)
    stempelen; stempel zetten
  6. to seal (stamp)
    bezegelen; van zegel voorzien
  7. to seal
    – To store data in such a way that it can be retrieved later by the same security support component, and only by that security support component. 1
    verzegelen
    • verzegelen werkwoord (verzegel, verzegelt, verzegelde, verzegelden, verzegeld)

Conjugations for seal:

present
  1. seal
  2. seal
  3. seals
  4. seal
  5. seal
  6. seal
simple past
  1. sealed
  2. sealed
  3. sealed
  4. sealed
  5. sealed
  6. sealed
present perfect
  1. have sealed
  2. have sealed
  3. has sealed
  4. have sealed
  5. have sealed
  6. have sealed
past continuous
  1. was sealing
  2. were sealing
  3. was sealing
  4. were sealing
  5. were sealing
  6. were sealing
future
  1. shall seal
  2. will seal
  3. will seal
  4. shall seal
  5. will seal
  6. will seal
continuous present
  1. am sealing
  2. are sealing
  3. is sealing
  4. are sealing
  5. are sealing
  6. are sealing
subjunctive
  1. be sealed
  2. be sealed
  3. be sealed
  4. be sealed
  5. be sealed
  6. be sealed
diverse
  1. seal!
  2. let's seal!
  3. sealed
  4. sealing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor seal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dichten writing poetry
dichtmaken barrier; close-down; closing; locking; partition; shutting
homologeren homologate
ijk gauge; seal calibration; gauging
ijkmerk gauge; seal
inktstempel hallmark; impress; imprint; seal; stamp
keur guarantee; imprint; seal; security; stamp; warrant assortment; elite; selection
plakzegel revenue-stamp; seal; stamp; trading stamp
rob seal
stempel hallmark; impress; imprint; seal; stamp
stempelen stamping
stoppen coming to a stop; halting; plugging; stopping
verzegeling seal sealing
waarborg guarantee; imprint; seal; security; stamp; warrant bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty
zeehond seal
zeerob seal
zegel hallmark; impress; imprint; revenue-stamp; seal; stamp; trading stamp savings stamp
- cachet; seal of approval; sealing wax; sealskin; stamp
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdichten isolate; make cold-resistant; seal
bekrachtigen bear out; confirm; ratify; seal; support; uphold; validate assent; authenticate; certify; confirm; notice; ratify; signal; uphold
bevestigen bear out; confirm; ratify; seal; support; uphold; validate affix; assent to; attach; attach to; bind; confirm; connect; endorse; fasten; fix; knot; secure; tie together; tie up
bezegelen bear out; confirm; ratify; seal; stamp; support; uphold; validate
dichten bind; close; demarcate; fence off; isolate; make cold-resistant; plug; put under seal; seal; shut; stop up caulk; fill gaps; stop; stop holes; write poetry
dichtmaken bind; close; demarcate; fence off; plug; put under seal; seal; shut; stop up close; lock; pull shut; pull to; shut
dichtstoppen bind; close; demarcate; fence off; plug; put under seal; seal; shut; stop up
goedkeuren bear out; confirm; ratify; seal; support; uphold; validate accept; acknowledge; admit; allow; approve; authorise; authorize; concede; confirm; give one's fiat to; grant; permit; sanction; submit to; tolerate; validate
homologeren bear out; confirm; ratify; seal; support; uphold; validate
stempel zetten die; seal; stamp
stempelen die; seal; stamp live on unemployment pay; stamp
stoppen bind; close; demarcate; fence off; plug; put under seal; seal; shut; stop up abandon; adjourn; brake; bring to a close; bring to a conclusion; bring to a halt; bring to a standstill; bring to an end; cease; come to a stand-still; conclude; darn; drop out; end; fill up; finish; finish off; give up; halt; mend; pull out; put a brake on; put out; quit; remain standing; set out; slow down; stand still; stay put; stop; turn off
van zegel voorzien seal; stamp
verzegelen put under seal; seal
- seal off; varnish
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedkeuren authorize
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- closing device; locking device

Verwante woorden van "seal":


Synoniemen voor "seal":


Antoniemen van "seal":


Verwante definities voor "seal":

  1. any of numerous marine mammals that come on shore to breed; chiefly of cold regions2
  2. a device incised to make an impression; used to secure a closing or to authenticate documents2
  3. fastener that provides a tight and perfect closure2
  4. a finishing coat applied to exclude moisture2
  5. fastener consisting of a resinous composition that is plastic when warm; used for sealing documents and parcels and letters2
  6. an indication of approved or superior status2
  7. a stamp affixed to a document (as to attest to its authenticity or to seal it)2
    • the warrant bore the sheriff's seal2
  8. the pelt or fur (especially the underfur) of a seal2
    • a coat of seal2
  9. decide irrevocably2
    • sealing dooms2
  10. hunt seals2
  11. cover with varnish2
  12. close with or as if with a seal2
    • She sealed the letter with hot wax2
  13. make tight; secure against leakage2
    • seal the windows2
  14. affix a seal to2
    • seal the letter2
  15. To store data in such a way that it can be retrieved later by the same security support component, and only by that security support component.1
  16. The process that BitLocker Drive Encryption uses to encrypt the volume master key and create a binary large object (BLOB).1

Wiktionary: seal

seal
noun
  1. pinniped
  2. pattern, design
  3. something which will be visibly damaged when a container is opened
  4. security against leakage
verb
  1. to place a seal on (a document)
  2. to fasten (something) closed so that it cannot be opened without visible damage
  3. to place in a sealed container
seal
verb
  1. iets bijv. met lak verzegelen
noun
  1. rob van de "Phocidae"familie, vertoeft in de noordelijke zeeën en maakt een blaffend geluid
  2. rob, een groot zeezoogdier
  3. een middel om een voorwerp zodanig af te sluiten dat er later nagegaan kan worden of het geopend is

Cross Translation:
FromToVia
seal rob RobbeZoologie: spindelförmiges, im Wasser jagendes Raubtier
seal plomberen plombieren — (transitiv) den Verschluss eines Behältnisses oder eine technische Einrichtung mit einer bleiernen oder metallenen Plombe versiegeln
seal zeehond; rob; zeerob phoque — zoologie|nocat=1 Une des espèces de mammifères carnivores marins au corps fusiforme, aux membres antérieurs, très courts, transformés en palettes natatoires et aux membres postérieurs qui ne peuvent se replier sous le ventre.
seal zegel sceau — Traductions à trier suivant le sens
seal bezegelen; verzegelen sceller — Marquer d’un sceau

Verwante vertalingen van seal