Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- shamming:
- sham:
-
Wiktionary:
- sham → nep, imitatie, bedrog, oplichterij, kwakzalverij
- sham → huichelen
- sham → aanfluiting, persiflage, spotternij, spot
Engels
Uitgebreide vertaling voor shamming (Engels) in het Nederlands
shamming:
-
shamming (faking illness in order to skip school)
schoolziek-
schoolziek bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor shamming:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
schoolziek | faking illness in order to skip school; shamming |
sham:
-
the sham (excuse; story)
-
the sham (gilt; tinsel)
-
the sham (farce; make-believe)
-
the sham (equivocator)
-
the sham (pretence; pretense)
-
the sham (pretence; pretense)
de voorwending
Conjugations for sham:
present
- sham
- sham
- shams
- sham
- sham
- sham
simple past
- shammed
- shammed
- shammed
- shammed
- shammed
- shammed
present perfect
- have shammed
- have shammed
- has shammed
- have shammed
- have shammed
- have shammed
past continuous
- was shamming
- were shamming
- was shamming
- were shamming
- were shamming
- were shamming
future
- shall sham
- will sham
- will sham
- shall sham
- will sham
- will sham
continuous present
- am shamming
- are shamming
- is shamming
- are shamming
- are shamming
- are shamming
subjunctive
- be shammed
- be shammed
- be shammed
- be shammed
- be shammed
- be shammed
diverse
- sham!
- let's sham!
- shammed
- shamming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
sham (false; fictitious; faked; feigned; stingy; not genuine; bogus; mean)
bedriegelijk; vals; nagemaakt; onwaar; gefingeerd; onecht-
bedriegelijk bijvoeglijk naamwoord
-
vals bijvoeglijk naamwoord
-
nagemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
onwaar bijvoeglijk naamwoord
-
gefingeerd bijvoeglijk naamwoord
-
onecht bijvoeglijk naamwoord
-
-
sham (lied)
Vertaal Matrix voor sham:
Verwante woorden van "sham":
Synoniemen voor "sham":
Verwante definities voor "sham":
Wiktionary: sham
sham
Cross Translation:
noun
sham
-
fake, imitation
-
trickery, hoaxing
- sham → bedrog; oplichterij; kwakzalverij
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sham | → aanfluiting; persiflage; spotternij; spot | ↔ simulacre — (religion) (term, surtout au pluriel) image, statue, idole, représentation de fausses divinités. |