Engels

Uitgebreide vertaling voor softening (Engels) in het Nederlands

softening:

softening bijvoeglijk naamwoord

  1. softening (soothing)
    verzachtend

softening [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the softening (soaking)
    het weken; inweken
    • weken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • inweken [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. the softening (moderation; tempering; modification)
    de tempering; de moderatie; de mindering; de matiging
  3. the softening
    de verweking

Vertaal Matrix voor softening:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inweken soaking; softening
matiging moderation; modification; softening; tempering
mindering moderation; modification; softening; tempering
moderatie moderation; modification; softening; tempering
tempering moderation; modification; softening; tempering
verweking softening
weken soaking; softening
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inweken soak
weken leave to soak; soak
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verzachtend softening; soothing
- demulcent; emollient; salving
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- plasticizing; plastification; subduing; wetting

Verwante woorden van "softening":


Synoniemen voor "softening":


Verwante definities voor "softening":

  1. having a softening or soothing effect especially to the skin1
  2. the process of becoming softer1
    • refrigeration delayed the softening of the fruit1
    • he observed the softening of iron by heat1

soften:

to soften werkwoord (softens, softened, softening)

  1. to soften (anneal; plasticize; plasticise)
    ontharden; verweken; zachtmaken
    • ontharden werkwoord (onthard, onthardt, onthardde, onthardden, onthard)
    • verweken werkwoord (verweek, verweekt, verweekte, verweekten, verweekt)
    • zachtmaken werkwoord (maak zacht, maakt zacht, maakte zacht, maakten zacht, zacht gemaakt)
  2. to soften (ease; relieve; soothe)
    verlichten; verzachten; lenigen
    • verlichten werkwoord (verlicht, verlichtte, verlichtten, verlicht)
    • verzachten werkwoord (verzacht, verzachtte, verzachtten, verzacht)
    • lenigen werkwoord (lenig, lenigt, lenigde, lenigden, gelenigd)
  3. to soften
    vertederen
    • vertederen werkwoord (verteder, vertedert, vertederde, vertederden, vertederd)
  4. to soften
    vermurwen
    • vermurwen werkwoord (vermurw, vermurwt, vermurwde, vermurwden, vermurwd)
  5. to soften (mellow; soothe; ease; relax)
    verzachten; vervriendelijken
  6. to soften (weaken)
    week worden; verweken
    • week worden werkwoord
    • verweken werkwoord (verweek, verweekt, verweekte, verweekten, verweekt)

Conjugations for soften:

present
  1. soften
  2. soften
  3. softens
  4. soften
  5. soften
  6. soften
simple past
  1. softened
  2. softened
  3. softened
  4. softened
  5. softened
  6. softened
present perfect
  1. have softened
  2. have softened
  3. has softened
  4. have softened
  5. have softened
  6. have softened
past continuous
  1. was softening
  2. were softening
  3. was softening
  4. were softening
  5. were softening
  6. were softening
future
  1. shall soften
  2. will soften
  3. will soften
  4. shall soften
  5. will soften
  6. will soften
continuous present
  1. am softening
  2. are softening
  3. is softening
  4. are softening
  5. are softening
  6. are softening
subjunctive
  1. be softened
  2. be softened
  3. be softened
  4. be softened
  5. be softened
  6. be softened
diverse
  1. soften!
  2. let's soften!
  3. softened
  4. softening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor soften:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lenigen ease; relieve; soften; soothe consume; eat; feast upon; gorge; have a meal; have dinner; have something to eat; quench; relieve; take something; tuck into
ontharden anneal; plasticise; plasticize; soften leave to soak; soak
verlichten ease; relieve; soften; soothe light; light up; lighten; reduce the load; shine; shine on; shine upon
vermurwen soften
vertederen soften
vervriendelijken ease; mellow; relax; soften; soothe
verweken anneal; plasticise; plasticize; soften; weaken leave to soak; soak
verzachten ease; mellow; relax; relieve; soften; soothe
week worden soften; weaken
zachtmaken anneal; plasticise; plasticize; soften leave to soak; soak
- break; buffer; cushion; damp; dampen; mince; moderate; relent; weaken; yield
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- make soft

Verwante woorden van "soften":


Synoniemen voor "soften":


Antoniemen van "soften":


Verwante definities voor "soften":

  1. become soft or softer1
    • The bread will soften if you pour some liquid on it1
  2. make soft or softer1
    • This liquid will soften your laundry1
  3. lessen in force or effect1
    • soften a shock1
  4. make less severe or harsh1
  5. protect from impact1
  6. make (images or sounds) soft or softer1
  7. give in, as to influence or pressure1

Wiktionary: soften

soften
verb
  1. (transitive) To make something soft or softer
soften
verb
  1. teder stemmen
noun
  1. door langdurig in een vloeistof te leggen zacht, plooibaar of beter wasbaar maken

Cross Translation:
FromToVia
soften afstompen; bot maken; lenigen; vergulden; verzoeten adoucir — Rendre doux, tempérer l’âcreté de quelque chose d’aigre, de piquant, de salé.

Verwante vertalingen van softening