Engels

Uitgebreide vertaling voor task (Engels) in het Nederlands

task:

task [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the task (school task; chore; workpiece)
    de taak; schoolopdracht
  2. the task (assignment; problematical case; summary; )
    het vraagstuk; de opgave; de opgaaf; de kwestie; de zwaarte; het probleem
    • vraagstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opgave [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opgaaf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zwaarte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • probleem [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the task (chore; job)
    het klusje; het karweitje
    • klusje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • karweitje [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. the task (chore; labour; workpiece; )
    de arbeid; de job; de karwei
    • arbeid [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • job [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • karwei [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. the task (difficulty; problematical case)
    de moeilijkheid; de ingewikkeldheid; het probleem
  6. the task
    – An action that diagnoses or repairs a problem. A task can also automate a management process. 1
    de taak
    • taak [de ~] zelfstandig naamwoord
  7. the task (to-do; to-do item)
    – A personal or work-related project, assignment, or errand to be tracked through to completion. 1
    de taak
    • taak [de ~] zelfstandig naamwoord
  8. the task
    – A type of work item that records a development task or test task. 1
    de taak
    • taak [de ~] zelfstandig naamwoord
  9. the task
    – An action that a user accomplishes by using the Actions pane and the context-sensitive menu that affects non-Service Manager objects. 1
    de taak
    • taak [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor task:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbeid chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece activity; bustle; diligence; industry; job; work; zeal
ingewikkeldheid difficulty; problematical case; task complexity; complication; intricacy
job chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece function; installment; instalment; job; position; post
karwei chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece
karweitje chore; job; task
klusje chore; job; task
kwestie assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task affair; business; case; issue; matter; point of discussion; problem; quarrel; question; squabble; wrangle
moeilijkheid difficulty; problematical case; task difficulty
opgaaf assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task list; record; report
opgave assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task announcement; list; message; piece of news; record; registration; report; resignation; statement; teaching exercise
probleem assignment; difficulty; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task brainteaser; braintwister; case; complication; difficulty; matter; problem; puzzle; question; riddle
schoolopdracht chore; school task; task; workpiece
taak chore; school task; task; to-do; to-do item; workpiece To Do; assignment; case; command; contract; cue; instruction; job; motto; order; parole; shibboleth; work
vraagstuk assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task case; matter; problem; question
zwaarte assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task weight
- chore; job; labor; labour; project; undertaking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- tax
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- assignment; duty; fúnction; obligation

Verwante woorden van "task":


Synoniemen voor "task":


Verwante definities voor "task":

  1. a specific piece of work required to be done as a duty or for a specific fee2
    • the endless task of classifying the samples2
  2. any piece of work that is undertaken or attempted2
  3. use to the limit2
  4. assign a task to2
    • I tasked him with looking after the children2
  5. An action that diagnoses or repairs a problem. A task can also automate a management process.1
  6. A personal or work-related project, assignment, or errand to be tracked through to completion.1
  7. A type of work item that records a development task or test task.1
  8. An action that a user accomplishes by using the Actions pane and the context-sensitive menu that affects non-Service Manager objects.1

Wiktionary: task

task
noun
  1. piece of work done as part of one’s duties
  2. difficult or tedious undertaking
  3. objective
verb
  1. assign a task to
task
noun
  1. een klus of hoeveelheid werk die gedaan moet worden
  2. een te verrichten werk

Cross Translation:
FromToVia
task karwei; klus; opgave; taak; opgaaf tâchetravail donner à accomplir.

Verwante vertalingen van task