Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal thumping

Vertaal thumping van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. thumping:
  2. thump:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor thumping (Engels) in het Nederlands

thumping:

thumping [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the thumping (bumping; punching)
    het stoten; het duwen; het stompen
    • stoten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • duwen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stompen [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the thumping (pounding)
    het bonzen; het dreunen
    • bonzen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • dreunen [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the thumping (stumbling)
    het gestommel

Vertaal Matrix voor thumping:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonzen pounding; thumping
dreunen pounding; thumping booming
duwen bumping; punching; thumping
gestommel stumbling; thumping
stompen bumping; punching; thumping arm stumps; leg stumps; stumps
stoten bumping; punching; thumping
- clump; clunk; thud; thump
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonzen brush against; bump against; call; ring; tinkle
dreunen rattle; rumble; thunder
duwen advance; give a push; move up; push; push along; push forward; push on; slide in front
stompen punch; push; thump
stoten dig; jab; jolt; lurch; poke; prod; rock
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- banging; humongous; walloping; whopping

Verwante woorden van "thumping":


Synoniemen voor "thumping":


Verwante definities voor "thumping":

  1. (used informally) very large1
    • a thumping loss1
  2. a heavy dull sound (as made by impact of heavy objects)1

thump:

to thump werkwoord (thumps, thumped, thumping)

  1. to thump (bang; hammer)
    slaan; bonken; rammen; hameren
    • slaan werkwoord (sla, slaat, sloeg, sloegen, geslagen)
    • bonken werkwoord (bonk, bonkt, bonkte, bonkten, gebonkt)
    • rammen werkwoord (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)
    • hameren werkwoord (hamer, hamert, hamerde, hamerden, gehamerd)
  2. to thump (punch; push)
    rammen; stompen; hengsten
    • rammen werkwoord (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)
    • stompen werkwoord (stomp, stompt, stompte, stompten, gestompt)
    • hengsten werkwoord (hengst, hengstte, hengstten, gehengst)

Conjugations for thump:

present
  1. thump
  2. thump
  3. thumps
  4. thump
  5. thump
  6. thump
simple past
  1. thumped
  2. thumped
  3. thumped
  4. thumped
  5. thumped
  6. thumped
present perfect
  1. have thumped
  2. have thumped
  3. has thumped
  4. have thumped
  5. have thumped
  6. have thumped
past continuous
  1. was thumping
  2. were thumping
  3. was thumping
  4. were thumping
  5. were thumping
  6. were thumping
future
  1. shall thump
  2. will thump
  3. will thump
  4. shall thump
  5. will thump
  6. will thump
continuous present
  1. am thumping
  2. are thumping
  3. is thumping
  4. are thumping
  5. are thumping
  6. are thumping
subjunctive
  1. be thumped
  2. be thumped
  3. be thumped
  4. be thumped
  5. be thumped
  6. be thumped
diverse
  1. thump!
  2. let's thump!
  5. thumped
  6. thumping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

thump [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the thump (crash; boom; smack; )
    de dreun; de klap; de knal; de smak; de kwak
    • dreun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kwak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the thump (bump; thud)
    de bons; de pof
    • bons [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.
    • pof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor thump:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bons bump; thud; thump
dreun bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump blow; punch; slap; smack
klap bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump babble; backbiting; bang; blah; blow; bunkum; clanging; claptrap; clout; defamation; gossip; jab; jaw; knock; mudslinging; nudge; prattle; punch; scandal; scandal-mongering; slander; slap; slipslop; smack; talk; talkee-talkee; talking; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wallop; whopper; wishwash
knal bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump bang; blow; boom; crack; detonation; explosion; pop; slap; smack
kwak bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump blob; clot; dab; slush
pof bump; thud; thump
smak bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump
stompen arm stumps; bumping; leg stumps; punching; stumps; thumping
- clump; clunk; thud; thumping
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonken bang; hammer; thump
hameren bang; hammer; thump bang; drum; ground; hammer; harp; keep repeating; spike
hengsten punch; push; thump bang; hammer; hit; plod at; slap; smack
rammen bang; hammer; punch; push; thump pound
slaan bang; hammer; thump bang; batter; beat; hammer; hit; slap; smack; smash; strike
stompen punch; push; thump
- beat; poke; pound; thud

Verwante woorden van "thump":


Synoniemen voor "thump":


Verwante definities voor "thump":

  1. a heavy blow with the hand1
  2. a heavy dull sound (as made by impact of heavy objects)1
  3. hit hard with the hand, fist, or some heavy instrument1
    • a bible-thumping Southern Baptist1
  4. move rhythmically1
  5. make a dull sound1

Wiktionary: thump

Cross Translation:
FromToVia
• thump → tikken; kloppen ↔ klopfen — Periodische Bewegung, die ein rhythmisches Geräusch entfaltet.

Verwante vertalingen van thumping







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0437 seconde
Page rendered in 1.0 seconds