Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tingling:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor tingling (Engels) in het Nederlands

tingling:

tingling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tingling (rustling; rustle)
    de ruis; het geruis
    • ruis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • geruis [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the tingling (twinkle)
    de tinteling; het getintel

Vertaal Matrix voor tingling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geruis rustle; rustling; tingling cardiac murmur; heart murmur; murmur
getintel tingling; twinkle
ruis rustle; rustling; tingling
tinteling tingling; twinkle
- prickling; tingle
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- tickling; titillating

Verwante woorden van "tingling":

  • tinglings

Synoniemen voor "tingling":


Verwante definities voor "tingling":

  1. exciting by touching lightly so as to cause laughter or twitching movements1
  2. a somatic sensation as from many tiny prickles1

Wiktionary: tingling

tingling
noun
  1. a tingling sensation

tingle:


Vertaal Matrix voor tingle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- chill; frisson; prickling; quiver; shiver; shudder; thrill; tingling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- prickle

Synoniemen voor "tingle":


Verwante definities voor "tingle":

  1. a somatic sensation as from many tiny prickles1
  2. an almost pleasurable sensation of fright1
  3. cause a stinging or tingling sensation1

Wiktionary: tingle

tingle
verb
  1. to have a prickling or mildly stinging sensation

Cross Translation:
FromToVia
tingle beving; huivering; rilling; trilling frissontremblement causer par le froid ou la fièvre.