Traffic in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

traffic:
- verkeer
Wiktionary:
- traffic → verkeer, handel, zwarte handel, omloop, roulatie
- traffic → passage, verkeer
Gebruikers suggesties voor traffic:
- verkeer

Engels

Uitgebreide vertaling voor traffic (Engels) in het Nederlands

the traffic (network traffic)

– The number of visits to a website, or the amount of user activity on a website or on a network. ¹
het verkeer
- verkeer [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verkeer	network traffic; traffic	intercourse; public transport; sex; sexual intercourse; sexual relations
-	dealings
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	barter

social or verbal interchange (usually followed by `with')²
buying and selling; especially illicit trade²
the amount of activity over a communication system during a given period of time²
- heavy traffic overloaded the trunk lines²
- traffic on the internet is lightest during the night²
the aggregation of things (pedestrians or vehicles) coming and going in a particular locality during a specified period of time²
trade or deal a commodity²
- They trafficked with us for gold²
deal illegally²
- traffic drugs²
The number of visits to a website, or the amount of user activity on a website or on a network.¹

traffic

noun

traffic

noun

het in de rondte gaan, een kringloop bijv. bloedsomloop
- omloop → circulation; traffic
het rouleren, de omloop, het circuleren, het rondlopen
- roulatie → circulation; traffic
het geheel van verplaatsingen waarbij goederen of personen vervoerd worden
- verkeer → traffic

Cross Translation:

From	To	Via
• traffic	→ passage; verkeer	↔ trafic — négoce, commerce de marchandises.