Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. transaction:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor transaction (Engels) in het Nederlands

transaction:

transaction [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the transaction (deal; bargain)
    de transactie; de deal; de zaak
    • transactie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • deal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the transaction
    – The pairing of two or more actions that are performed together as a single action; the action succeeds or fails as a whole. 1
    de transactie
  3. the transaction
    – An event or condition that is recorded in asset, liability, expense, revenue, and/or equity accounts. Sales to customers or purchases from vendors are examples of transactions. 1
    de transactie

Vertaal Matrix voor transaction:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deal bargain; deal; transaction
transactie bargain; deal; transaction
zaak bargain; deal; transaction affair; article; business; business enterprise; case; commercial enterprise; company; concern; employment; enterprise; firm; gadget; good; industry; issue; item; matter; object; occupation; point of discussion; question; shop; thing
- dealing; dealings

Verwante woorden van "transaction":

  • transactions

Synoniemen voor "transaction":


Verwante definities voor "transaction":

  1. the act of transacting within or between groups (as carrying on commercial activities)2
    • no transactions are possible without him2
  2. The pairing of two or more actions that are performed together as a single action; the action succeeds or fails as a whole.1
  3. An event or condition that is recorded in asset, liability, expense, revenue, and/or equity accounts. Sales to customers or purchases from vendors are examples of transactions.1

Wiktionary: transaction

transaction
noun
  1. economie|nld het betalen van een geldbedrag voor het verkrijgen van een product of dienst

Verwante vertalingen van transaction