Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. usher:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor usher (Engels) in het Nederlands

usher:

usher [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the usher (guard; attendant; warder; )
    de suppoost; de bewaker; de portier; de wacht
    • suppoost [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bewaker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • portier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the usher (door-keeper)
    de zaalwachter; de suppoost

Vertaal Matrix voor usher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewaker attendant; bodyguard; guard; sentry; usher; warder; watchman attendant; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; warder; watchman
portier attendant; bodyguard; guard; sentry; usher; warder; watchman attendant; caretaker; doorkeeper; doorman; guard; hall porter; janitor; porter; sentry; warder; watchman
suppoost attendant; bodyguard; door-keeper; guard; sentry; usher; warder; watchman attendant; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; warder; watchman
wacht attendant; bodyguard; guard; sentry; usher; warder; watchman attendant; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; warder; watchman
zaalwachter door-keeper; usher
- doorkeeper; guide
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- show

Verwante woorden van "usher":

  • ushers

Synoniemen voor "usher":


Verwante definities voor "usher":

  1. someone employed to conduct others1
  2. an official stationed at the entrance of a courtroom or legislative chamber1
  3. take (someone) to their seats, as in theaters or auditoriums1
    • The usher showed us to our seats1

Wiktionary: usher

usher
noun
  1. person who escorts people to their seats
verb
  1. to guide people to their seats
  2. to accompany or escort

Cross Translation:
FromToVia
usher schreeuwer; schreeuwlelijk aboyeur — chasse|fr chien qui aboyer à la vue du sanglier, sans en approcher.
usher bode; conciërge; koster; pedel appariteurhuissier d’une faculté.
usher koster; bode; conciërge; pedel bedeauemployé laïc d’église, préposé au service matériel et à l’ordre, qui a pour insigne une verge ou canne et pour fonction principale de marcher devant les ecclésiastiques, devant les quêteurs, etc., et de leur faire ouvrir passage.
usher plaatsaanwijzer ouvreur — Personne chargée d’ouvrir les loges ou de placer les spectateurs dans une salle de spectacle

Verwante vertalingen van usher