Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. violet:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor violet (Engels) in het Nederlands

violet:

violet bijvoeglijk naamwoord

  1. violet (lilac; purple; lavender)
    violet; lila
    • violet bijvoeglijk naamwoord
    • lila bijvoeglijk naamwoord
  2. violet (purple; lilac; lavender)
    paars; purper; pimpelpaars
  3. violet (purple; lilac; lavender)
    purper; purperen

Vertaal Matrix voor violet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- reddish blue
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lila lavender; lilac; purple; violet
paars lavender; lilac; purple; violet
pimpelpaars lavender; lilac; purple; violet
purper lavender; lilac; purple; violet purple
purperen lavender; lilac; purple; violet
violet lavender; lilac; purple; violet
- purple; purplish

Synoniemen voor "violet":

  • purple; purplish; chromatic
  • viola
  • reddish blue; purple; purpleness

Verwante definities voor "violet":

  1. of a color intermediate between red and blue1
  2. a variable color that lies beyond blue in the spectrum1
  3. any of numerous low-growing violas with small flowers1

Wiktionary: violet

violet
noun
  1. colour
  2. plant
adjective
  1. having a bluish-purple color

Cross Translation:
FromToVia
violet paars; pimpelpaars; violet; violetkleurig violet — D’une couleur qui rappelle celle de la violette, de l’améthyste et constitue l’une des couleurs en limite du spectre visible.
violet viooltje violette — (botanique) plante herbacées vivaces de la famille des Violacées appartenant au genre Viola.

Verwante vertalingen van violet