Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. winning:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor winnings (Engels) in het Nederlands

winnings:


Vertaal Matrix voor winnings:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- profits; win

Synoniemen voor "winnings":

  • win; profits; financial gain

Antoniemen van "winnings":

  • losings

Verwante definities voor "winnings":

  1. something won (especially money)1

Wiktionary: winnings


Cross Translation:
FromToVia
winnings winst GewinnBetriebswirtschaft: der Ertrag eines Unternehmens nach Abzug der Kosten

winning:

winning [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the winning (impoldering; reclamation)
    de winning; de inpoldering
  2. the winning (profit; benefit; advantage; )
    het profijt; de baat; de winst; het gewin
    • profijt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • baat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • winst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gewin [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor winning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baat advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
gewin advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
inpoldering impoldering; reclamation; winning impoldering; reclamation
profijt advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
winning impoldering; reclamation; winning
winst advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield profit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fetching; taking; victorious

Verwante woorden van "winning":

  • winnings, winningly

Synoniemen voor "winning":


Verwante definities voor "winning":

  1. very attractive; capturing interest1
    • a winning personality1
  2. having won1
    • the winning team1
  3. succeeding with great difficulty1
    • winning is not everything1