Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nuance:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. nuance:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor nuance (Engels) in het Nederlands

nuance:

to nuance werkwoord (nuances, nuanced, nuancing)

  1. to nuance (differentiate; modify)
    nuanceren
    • nuanceren werkwoord (nuanceer, nuanceert, nuanceerde, nuanceerden, genuanceerd)
  2. to nuance (differentiate; distinguish; discern; discriminate)
    onderscheid aanbrengen in; nuanceren; schakeren

Conjugations for nuance:

present
  1. nuance
  2. nuance
  3. nuances
  4. nuance
  5. nuance
  6. nuance
simple past
  1. nuanced
  2. nuanced
  3. nuanced
  4. nuanced
  5. nuanced
  6. nuanced
present perfect
  1. have nuanced
  2. have nuanced
  3. has nuanced
  4. have nuanced
  5. have nuanced
  6. have nuanced
past continuous
  1. was nuancing
  2. were nuancing
  3. was nuancing
  4. were nuancing
  5. were nuancing
  6. were nuancing
future
  1. shall nuance
  2. will nuance
  3. will nuance
  4. shall nuance
  5. will nuance
  6. will nuance
continuous present
  1. am nuancing
  2. are nuancing
  3. is nuancing
  4. are nuancing
  5. are nuancing
  6. are nuancing
subjunctive
  1. be nuanced
  2. be nuanced
  3. be nuanced
  4. be nuanced
  5. be nuanced
  6. be nuanced
diverse
  1. nuance!
  2. let's nuance!
  3. nuanced
  4. nuancing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor nuance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schakeren grading; nuancing
- nicety; refinement; shade; subtlety
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nuanceren differentiate; discern; discriminate; distinguish; modify; nuance
onderscheid aanbrengen in differentiate; discern; discriminate; distinguish; nuance
schakeren differentiate; discern; discriminate; distinguish; nuance
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- shade; tone

Synoniemen voor "nuance":


Verwante definities voor "nuance":

  1. a subtle difference in meaning or opinion or attitude1
    • without understanding the finer nuances you can't enjoy the humor1

Wiktionary: nuance

nuance
noun
  1. subtlety or fine detail

Cross Translation:
FromToVia
nuance nuance; subtiliteit; nuancering; schakering nuance — peinture|fr imprimerie|fr chacun des degrés différents par lesquels peut passer une couleur, conserver le nom qui la distinguer des autres.
nuance nuancering; schakering; nuance; kleur teinte — peinture|fr nuance de couleur.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nuance (Nederlands) in het Engels

nuance:

nuance [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de nuance (kleurschakering; kleurnuance; tint)
    the hue; the tint; the shade; the range of colouring; the chromatic spectrum

Vertaal Matrix voor nuance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chromatic spectrum kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum
hue kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint tint; tintje
range of colouring kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum
shade kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint donkere tint; kleur; kleurtje; lampenkap; lommer; schaduw; tint; toon
tint kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint kleur; kleurtje; tint; toon
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shade arceren; beschaduwen
tint kleuren; tinten

Verwante woorden van "nuance":

  • nuancen, nuances

Wiktionary: nuance


Cross Translation:
FromToVia
nuance hue; shade; tint; nuance; slant; subtlety nuance — peinture|fr imprimerie|fr chacun des degrés différents par lesquels peut passer une couleur, conserver le nom qui la distinguer des autres.
nuance hue; nuance; shade; tint; slant; colour; dye teinte — peinture|fr nuance de couleur.