Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. glass:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor glass (Engels) in het Zweeds

glass:

glass [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the glass (drinking glass; goblet; cup; mug)
    dricksglas
  2. the glass (mirror; looking glass; reflector)
    spegel
    • spegel [-en] zelfstandig naamwoord
  3. the glass (lamp chimney)
    lampglas
  4. the glass (glassware; glass work; glass art; set of glasses)
    glas; glasvaror
    • glas [-ett] zelfstandig naamwoord
    • glasvaror zelfstandig naamwoord
  5. the glass
    glas
    • glas [-ett] zelfstandig naamwoord
  6. the glass (window glass)
    – A visual effect that imparts a quality of translucency to windows. 1
    glas; fönsterglas

glass bijvoeglijk naamwoord

  1. glass
    glas-
    • glas- bijvoeglijk naamwoord

glass

  1. glass (beer mug)

Vertaal Matrix voor glass:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dricksglas cup; drinking glass; glass; goblet; mug
fönsterglas glass; window glass window-glass
glas glass; glass art; glass work; glassware; set of glasses; window glass drinks
glasvaror glass; glass art; glass work; glassware; set of glasses
lampglas glass; lamp chimney
spegel glass; looking glass; mirror; reflector dressingtable mirror; toilet glass
- drinking glass; field glass; glassful; looking glass; spyglass
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- glass in; glass over; glaze; glaze over
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
sejdel beer mug; glass
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glas- glass

Verwante woorden van "glass":

  • glasses

Synoniemen voor "glass":


Verwante definities voor "glass":

  1. a small refracting telescope2
  2. a container for holding liquids while drinking2
  3. glassware collectively2
    • She collected old glass2
  4. a mirror; usually a ladies' dressing mirror2
  5. the quantity a glass will hold2
  6. a brittle transparent solid with irregular atomic structure2
  7. become glassy or take on a glass-like appearance2
  8. put in a glass container2
  9. enclose with glass2
  10. scan (game in the forest) with binoculars2
  11. furnish with glass2
    • glass the windows2
  12. A visual effect that imparts a quality of translucency to windows.1

Wiktionary: glass

glass
noun
  1. amorphous non-crystalline substance
  2. drinking vessel
  3. substance

Cross Translation:
FromToVia
glass bägare; mugg Becher — (Trink-) Gefäß ohne Henkel
glass bägare; glasbägare Becherglas — zylindrisches Trinkgefäß
glass glas Glas — Gefäß für Getränke
glass glas Glaskein Plural: durchsichtige chemische Verbindung
glass glas öl Mollenordostdeutsch, besonders berlinisch: Glas Bier

Verwante vertalingen van glass