Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. insect:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor insect (Engels) in het Zweeds

insect:

insect [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the insect
    insekt
    • insekt [-en] zelfstandig naamwoord

insect

  1. insect

Vertaal Matrix voor insect:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
insekt insect
- dirt ball; louse; worm
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
småkryp insect

Synoniemen voor "insect":


Verwante definities voor "insect":

  1. small air-breathing arthropod1
  2. a person who has a nasty or unethical character undeserving of respect1

Wiktionary: insect

insect
noun
  1. arthropod of class insecta

Cross Translation:
FromToVia
insect insekt insect — geleedpotige met drie paar poten en geen, één of twee paar vleugels
insect insekt InsektZoologie, Entomologie: Mehrzelliges, gliederfüßiges Tier mit sechs Beinen (im erwachsenen Zustand)
insect insekt; kryp insecte — zoologie|nocat=1 Petit animal invertébré, arthropode constitué de trois parties (tête, thorax, abdomen) possédant de manière générale trois paires de pattes articulées et une paire d’antennes, et dont la forme adulte est parfois dotée d’ailes.

Verwante vertalingen van insect