Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Vertaal lessening

Vertaal lessening van Engels naar Zweeds

Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lessening:
  2. lessen:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor lessening (Engels) in het Zweeds

lessening:

lessening [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lessening (diminishing)
    bli mindre

lessening bijvoeglijk naamwoord

  1. lessening (decreasing; diminishing; fading; )
    minskande; avtagande; minskandet; sjunkandet; avtagandet

Vertaal Matrix voor lessening:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avtagande abatement; crash; decline; decrease; deprivation; downfall; fading; fall; shrinking; shrinking back; toning down; weakening
bli mindre diminishing; lessening
minskande decrease; shrinking; shrinking back; toning down; weakening
- decrease; drop-off
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli mindre decrease; diminish; drop; dwindle; go down; lessen; reduce; shrink; shrink away; shrink back; shrivel; shrivel up
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avtagande abating; declining; decreasing; diminishing; fading; lessening; subsiding; weakening declining; decreasing; diminishing; inclining; reducing; waning
avtagandet abating; declining; decreasing; diminishing; fading; lessening; subsiding; weakening declining; decreasing; diminishing; reducing
minskande abating; declining; decreasing; diminishing; fading; lessening; subsiding; weakening declining
minskandet abating; declining; decreasing; diminishing; fading; lessening; subsiding; weakening
sjunkandet abating; declining; decreasing; diminishing; fading; lessening; subsiding; weakening

Verwante woorden van "lessening":


Synoniemen voor "lessening":


Antoniemen van "lessening":


Verwante definities voor "lessening":

  1. a change downward1

Wiktionary: lessening

Cross Translation:
FromToVia
• lessening → försvagning ↔ Abschwächung — die Verringerung der Stärke oder Intensität
• lessening → minskning; avtagande ↔ Abnahme — Veränderung, bei der etwas weniger/geringer/niedriger wird

lessen:

to lessen werkwoord (lessens, lessened, lessening)

  1. to lessen (decrease; diminish; reduce; )
    korta in; göra mindre
    • korta in werkwoord (kortar in, kortade in, kortat in)
    • göra mindre werkwoord (gör mindre, gjorde mindre, gjort mindre)
  2. to lessen (weaken; dilute; abate; )
    försvaga; vekna; förslappa; tappa kraft; mattas
    • försvaga werkwoord (försvager, försvagde, försvagt)
    • vekna werkwoord (veknar, veknade, veknat)
    • förslappa werkwoord (förslappar, förslappade, förslappat)
    • tappa kraft werkwoord (tappar kraft, tappade kraft, tappat kraft)
    • mattas werkwoord (mattaar, mattaade, mattat)
  3. to lessen (shrink; diminish; decrease; )
    krympa; skrumpna; bli mindre
    • krympa werkwoord (krymper, krympte, krympt)
    • skrumpna werkwoord (skrumpnar, skrumpnade, skrumpnat)
    • bli mindre werkwoord (blir mindre, blev mindre, blivit mindre)

Conjugations for lessen:

present
  1. lessen
  2. lessen
  3. lessens
  4. lessen
  5. lessen
  6. lessen
simple past
  1. lessened
  2. lessened
  3. lessened
  4. lessened
  5. lessened
  6. lessened
present perfect
  1. have lessened
  2. have lessened
  3. has lessened
  4. have lessened
  5. have lessened
  6. have lessened
past continuous
  1. was lessening
  2. were lessening
  3. was lessening
  4. were lessening
  5. were lessening
  6. were lessening
future
  1. shall lessen
  2. will lessen
  3. will lessen
  4. shall lessen
  5. will lessen
  6. will lessen
continuous present
  1. am lessening
  2. are lessening
  3. is lessening
  4. are lessening
  5. are lessening
  6. are lessening
subjunctive
  1. be lessened
  2. be lessened
  3. be lessened
  4. be lessened
  5. be lessened
  6. be lessened
diverse
  1. lessen!
  2. let's lessen!
  5. lessened
  6. lessening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

lessen

  1. lessen (diminish; reduce)
    förminska

Vertaal Matrix voor lessen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli mindre diminishing; lessening
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli mindre decrease; diminish; drop; dwindle; go down; lessen; reduce; shrink; shrink away; shrink back; shrivel; shrivel up diminish; dwindle; shrink
förslappa abate; adulterate; become weak; dilute; enervate; enfeeble; lessen; lose strength; weaken
försvaga abate; adulterate; become weak; dilute; enervate; enfeeble; lessen; lose strength; weaken be going down hill; be lost; cease; come down; fall away; invalidate; take the edge of; weaken
göra mindre curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; scale down; shrink away crop; decrease; diminish; make smaller; minimise; minimize; reduce; scale down; shorten; shrink; trim
korta in curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; scale down; shrink away abbreviate; crop; minimise; minimize; reduce; scale down; shorten; trim
krympa decrease; diminish; drop; dwindle; go down; lessen; reduce; shrink; shrink away; shrink back; shrivel; shrivel up decline; diminish; diminishing; dwindle; regress; shrink; shrink back; shrivel; shrivel up; subside; waining; wizen
mattas abate; adulterate; become weak; dilute; enervate; enfeeble; lessen; lose strength; weaken
skrumpna decrease; diminish; drop; dwindle; go down; lessen; reduce; shrink; shrink away; shrink back; shrivel; shrivel up crumble
tappa kraft abate; adulterate; become weak; dilute; enervate; enfeeble; lessen; lose strength; weaken
vekna abate; adulterate; become weak; dilute; enervate; enfeeble; lessen; lose strength; weaken make melt; melt; soften; weaken
- decrease; diminish; fall; minify; subside
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
förminska diminish; lessen; reduce
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skrumpna crumpled; rumpled; wrinkled

Verwante woorden van "lessen":


Synoniemen voor "lessen":


Antoniemen van "lessen":


Verwante definities voor "lessen":

  1. decrease in size, extent, or range1
  2. wear off or die down1
  3. make smaller1

Wiktionary: lessen

lessen
verb
  1. to become less
  2. to make less
Cross Translation:
FromToVia
• lessen → avta; vara i nedan; minska; banta; bli magrare; gå ned i vikt; ta ihop ↔ abnehmen — kleiner oder weniger werden
• lessen → förnedra; förödmjuka ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
• lessen → förkorta; sammandraga; sammanfatta ↔ abréger — rendre plus court.
• lessen → förminska ↔ amoindrir — rendre moindre.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0794 seconde
Page rendered in 1.0 seconds