Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Vertaal outrage

Vertaal outrage van Engels naar Zweeds

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

outrage:
- attentat; våldsdåd
- förgripa; övervåld
Wiktionary:
- outrage → indignation, förtrytelse, harm, upprördhet, uppröra, förolämpning, raseri, ursinne

Engels

Uitgebreide vertaling voor outrage (Engels) in het Zweeds

outrage:

outrage [the ~] zelfstandig naamwoord

the outrage (act of violence; ferocity)
attentat; våldsdåd
- attentat [-ett] zelfstandig naamwoord
- våldsdåd [-ett] zelfstandig naamwoord

outrage

outrage (use violence against; violate)
förgripa
- förgripa
outrage
övervåld
- övervåld

Vertaal Matrix voor outrage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
attentat	act of violence; ferocity; outrage
våldsdåd	act of violence; ferocity; outrage
-	indignation; scandal; scandalisation; scandalization
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	appal; appall; assault; desecrate; dishonor; dishonour; offend; profane; rape; ravish; scandalise; scandalize; shock; violate
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förgripa	outrage; use violence against; violate
övervåld	outrage

Verwante woorden van "outrage":

outrages

Synoniemen voor "outrage":

indignation; anger; choler; ire
atrocity; inhumanity
scandal; trouble
scandalization; scandalisation; insult; affront
shock; offend; scandalize; scandalise; appal; appall; disgust; revolt; nauseate; sicken; churn up
desecrate; profane; violate; assail; assault; set on; attack
rape; ravish; assault; dishonor; dishonour

Verwante definities voor "outrage":

a wantonly cruel act¹
the act of scandalizing¹
a disgraceful event¹
a feeling of righteous anger¹
strike with disgust or revulsion¹
force (someone) to have sex against their will¹
violate the sacred character of a place or language¹

Wiktionary: outrage

Cross Translation:

From	To	Via
• outrage	→ indignation; förtrytelse; harm; upprördhet	↔ Entrüstung — Plural ungebräuchlich: Gefühl der Beleidigung in seinem sittlichen Empfinden
• outrage	→ uppröra	↔ empören — (transitiv) zornig machen
• outrage	→ förolämpning	↔ belediging — een krenking van iemands gevoel van eer of eigenwaarde
• outrage	→ raseri; ursinne	↔ fureur — égarement d’esprit qui tenir de la rage et de la frénésie.

Verwante vertalingen van outrage

perpetrator of an outrage

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University