Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. self:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor self (Engels) in het Zweeds

self:

self bijvoeglijk naamwoord

  1. self (myself)
    själv
    • själv bijvoeglijk naamwoord

self

  1. self (ego)

Vertaal Matrix voor self:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ego
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ego ego; self
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
själv myself; self

Verwante woorden van "self":

  • selves

Synoniemen voor "self":


Verwante definities voor "self":

  1. (used as a combining form) relating to--of or by or to or from or for--the self1
    • self-knowledge1
    • self-proclaimed1
    • self-induced1
  2. your consciousness of your own identity1
  3. a person considered as a unique individual1
    • one's own self1

Wiktionary: self

self
noun
  1. individual person as the object of his own reflective consciousness

Cross Translation:
FromToVia
self densamme; samma; själv; till och med; just même — Qui n’est pas autre, qui n’est point différent. — note Dans ce sens, il est placé devant un nom et s’emploie généralement avec l’article défini ou l’article indéfini.

Verwante vertalingen van self