Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vigour:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor vigour (Engels) in het Zweeds

vigour:

vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

  1. the vigour (strength; intensity; power; vigor)
    spänstighet; styrka; kraft
  2. the vigour (gusto; efficacy; momentum; zest; vigor)
    iver
    • iver [-en] zelfstandig naamwoord
  3. the vigour (bravery; courage; valour; )
    mod; tapperhet; förvägenhet; gallanteri; våghalsighet
  4. the vigour (strongness; zest; gusto; vigor)
    styrka
    • styrka [-en] zelfstandig naamwoord
  5. the vigour (strength; sturdiness; robustness; courage; vigor)
    vigör; styrka
    • vigör [-en] zelfstandig naamwoord
    • styrka [-en] zelfstandig naamwoord
  6. the vigour (courage; vigor)
    mod; spänstighet

Vertaal Matrix voor vigour:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förvägenhet bravery; courage; daring; gallantry; sturdiness; valor; valour; vigor; vigour
gallanteri bravery; courage; daring; gallantry; sturdiness; valor; valour; vigor; vigour
iver efficacy; gusto; momentum; vigor; vigour; zest ardor; ardour; assiduity; diligence; eagerness; fervor; fervour; fierceness; intensity; vehemence; violence; zeal; zest; élan
kraft intensity; power; strength; vigor; vigour ability; capacity; courage; drive; fiber; fibre; forcefulness; fortitude; grandeur; grandiosity; haughtiness; impetus; impressiveness; majesty; momentum; muscularity; power; pride
mod bravery; courage; daring; gallantry; sturdiness; valor; valour; vigor; vigour boldness; daring; guts; nerve; pluck
spänstighet courage; intensity; power; strength; vigor; vigour
styrka courage; gusto; intensity; power; robustness; strength; strongness; sturdiness; vigor; vigour; zest armed forces; army; authority; capacity; compact build; courage; fiber; fibre; force; fortitude; military; military force; muscular strength; power; squad; stockiness; strength; sturdiness; team; working party
tapperhet bravery; courage; daring; gallantry; sturdiness; valor; valour; vigor; vigour
vigör courage; robustness; strength; sturdiness; vigor; vigour
våghalsighet bravery; courage; daring; gallantry; sturdiness; valor; valour; vigor; vigour daredevilry; foolhardiness; recklessness
- dynamism; energy; heartiness; muscularity; vigor; vim; zip

Synoniemen voor "vigour":


Verwante definities voor "vigour":

  1. an imaginative lively style (especially style of writing)1
  2. active strength of body or mind1
  3. forceful exertion1

Wiktionary: vigour


Cross Translation:
FromToVia
vigour kraft; styrka forcefaculté naturelle d’agir vigoureusement, en particulier en parlant de l’homme et des animaux.

Verwante vertalingen van vigour