Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
- líquido:
- liquidar:
-
Wiktionary:
- líquido → flüssig
- líquido → Flüssigkeit
- líquido → Flüssigkeit, flüssig, disponibel
- liquidar → erledigen
- liquidar → ausverkaufen, liquidieren, abwickeln
Spaans
Uitgebreide vertaling voor líquido (Spaans) in het Duits
líquido:
-
líquido (fundido; liquado)
flüssig; liquid; zahlungskräftig-
flüssig bijvoeglijk naamwoord
-
liquid bijvoeglijk naamwoord
-
zahlungskräftig bijvoeglijk naamwoord
-
-
líquido (húmedo; mojado; lluvioso; empañado)
feucht; naß; klamm; beschlagen; feuchtkalt-
feucht bijvoeglijk naamwoord
-
naß bijvoeglijk naamwoord
-
klamm bijvoeglijk naamwoord
-
beschlagen bijvoeglijk naamwoord
-
feuchtkalt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor líquido:
Verwante woorden van "líquido":
Synoniemen voor "líquido":
Wiktionary: líquido
líquido
Cross Translation:
adjective
-
Physik: so, dass die Moleküle sich leicht verschieben können (Aggregatzustand zwischen fest und gasförmig)
-
Physik: Materie in einem Aggregatzustand, in dem die Anordnung der Moleküle verschiebbar (im Gegensatz zum Festkörper nicht starr), die Abstände einzelner Moleküle zueinander aber nur gering (im Gegensatz zum Gas nicht stark) veränderlich ist
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• líquido | → Flüssigkeit | ↔ liquid — substance that is liquid |
• líquido | → flüssig | ↔ liquid — fluid; not solid and not gaseous |
• líquido | → disponibel | ↔ liquid — (of an asset) easily sold or disposed of |
• líquido | → Flüssigkeit | ↔ vloeistof — een stof in die aggregatietoestand waarin het geen eigen vorm heeft, maar wel een eigen volume |
• líquido | → flüssig | ↔ vloeibaar — in staat te vloeien, gezegd van de aggregatietoestand van stoffen die niet vast en niet gasvormig zijn |
liquidar:
-
el liquidar (venta pública; lonja; venta de liquidación; vendedores)
-
el liquidar (pago; desembolso)
-
el liquidar (subasta; subastas)
die Auktionshalle
-
liquidar (suprimir)
-
liquidar (pagar posteriormente; solventar; saldar; arreglar; remunerar)
ausgleichen; zahlen; nachzahlen; abrechnen-
ausgleichen werkwoord (gleiche aus, gleichst aus, gleicht aus, glich aus, glichet aus, ausgeglichen)
-
-
liquidar (eliminar; extinguir; destruir; aniquilar)
-
liquidar (eliminar)
erledigen; liquidieren; vernichten; töten; ausschalten-
ausschalten werkwoord (schalte aus, schaltest aus, schaltet aus, schaltete aus, schaltetet aus, ausgeschaltet)
-
liquidar (saldar)
ausverkaufen-
ausverkaufen werkwoord (verkaufe aus, verkaufst aus, verkauft aus, verkaufte aus, verkauftet aus, ausverkauft)
-
Conjugations for liquidar:
presente
- liquido
- liquidas
- liquida
- liquidamos
- liquidáis
- liquidan
imperfecto
- liquidaba
- liquidabas
- liquidaba
- liquidábamos
- liquidabais
- liquidaban
indefinido
- liquidé
- liquidaste
- liquidó
- liquidamos
- liquidasteis
- liquidaron
fut. de ind.
- liquidaré
- liquidarás
- liquidará
- liquidaremos
- liquidaréis
- liquidarán
condic.
- liquidaría
- liquidarías
- liquidaría
- liquidaríamos
- liquidaríais
- liquidarían
pres. de subj.
- que liquide
- que liquides
- que liquide
- que liquidemos
- que liquidéis
- que liquiden
imp. de subj.
- que liquidara
- que liquidaras
- que liquidara
- que liquidáramos
- que liquidarais
- que liquidaran
miscelánea
- ¡liquida!
- ¡liquidad!
- ¡no liquides!
- ¡no liquidéis!
- liquidado
- liquidando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor liquidar:
Synoniemen voor "liquidar":
Wiktionary: liquidar
liquidar
Cross Translation:
verb
-
Ganovenslang: jemanden umbringen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• liquidar | → ausverkaufen | ↔ opruimen — iets uitverkopen |
• liquidar | → liquidieren; abwickeln | ↔ liquider — Régler définitivement une affaire en cours |