Jubilar: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

jubilar:
- pensionieren; in den Ruhestand versetzen
Wiktionary:
- jubilar → jubeln
- jubilar → in Pension gehen, in Rente gehen, in den Ruhestand gehen

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Jubilar:
- festejado; agasajado; homenajeado

Spaans

Uitgebreide vertaling voor jubilar (Spaans) in het Duits

jubilar:

jubilar werkwoord

jubilar (jubilarse)
pensionieren; in den Ruhestand versetzen
- pensionieren werkwoord (pensioniere, pensionierst, pensioniert, pensionierte, pensioniertet, pensioniert)
- in den Ruhestand versetzen werkwoord

Conjugations for jubilar:

presente

jubilo
jubilas
jubila
jubilamos
jubiláis
jubilan

imperfecto

jubilaba
jubilabas
jubilaba
jubilábamos
jubilabais
jubilaban

indefinido

jubilé
jubilaste
jubiló
jubilamos
jubilasteis
jubilaron

fut. de ind.

jubilaré
jubilarás
jubilará
jubilaremos
jubilaréis
jubilarán

condic.

jubilaría
jubilarías
jubilaría
jubilaríamos
jubilaríais
jubilarían

pres. de subj.

que jubile
que jubiles
que jubile
que jubilemos
que jubiléis
que jubilen

imp. de subj.

que jubilara
que jubilaras
que jubilara
que jubiláramos
que jubilarais
que jubilaran

miscelánea

¡jubila!
¡jubilad!
¡no jubiles!
¡no jubiléis!
jubilado
jubilando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor jubilar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
in den Ruhestand versetzen	jubilar; jubilarse
pensionieren	jubilar; jubilarse

Synoniemen voor "jubilar":

apartar; eximir; arrinconar; licenciar; retirar; separar; alejar; excluir
despachar; despedir; descargar; librar

Wiktionary: jubilar

jubilar

verb

lautstark Freude ausdrücken
- jubeln → jubilar; triunfar

Cross Translation:

From	To	Via
• jubilar	→ in Pension gehen; in Rente gehen; in den Ruhestand gehen	↔ retire — To withdraw from a public station, from working, or from business

Computer vertaling door derden:

Duits

Uitgebreide vertaling voor jubilar (Duits) in het Spaans

Jubilar:

Jubilar [der ~] zelfstandig naamwoord

der Jubilar (Jubilarin)
el festejado; el agasajado; el homenajeado
- festejado [el ~] zelfstandig naamwoord
- agasajado [el ~] zelfstandig naamwoord
- homenajeado [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Jubilar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agasajado	Jubilar; Jubilarin
festejado	Jubilar; Jubilarin
homenajeado	Jubilar; Jubilarin
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
festejado		gefeiert; mit Loorbeeren geschmückt

Synoniemen voor "Jubilar":

Gefeierter