Overzicht
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. quien:
  2. quién:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor quien (Spaans) in het Duits

quien:

quien [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el quien (el que; la que)
    der diejenige; der derjenige

Vertaal Matrix voor quien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
derjenige el que; la que; quien
diejenige el que; la que; quien
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
derjenige aquel que; aquella; aquellas; aquello; aquellos; el cual; el que
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diejenige el que

Wiktionary: quien

quien
  1. verallgemeinernd: derjenige, der; diejenige, die

Cross Translation:
FromToVia
quien irgendwer; irgendjemand anyone — anybody
quien der; welcher which — (relative) who, whom, what
quien der; die; das who — who (relative pronoun)
quien dem; der; den; die whom — relative pronoun
quien wessen whose — of whom (interrogative)
quien dessen; deren whose — of whom (relative)
quien dessen; deren; wovon; von; über dont — De qui, de quoi, duquel, de laquelle, desquels, desquelles.

quién:

quién

  1. quién

Vertaal Matrix voor quién:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
wer quién

Wiktionary: quién

quién
  1. in direkte Frage: fragt nach einer Person oder mehreren Personen
  2. in indirekte Frage: fragt nach einer Person oder mehreren Personen
  3. in Ausrufen, rhetorische Frage: fragt nach einer Person oder mehreren Personen, ohne eine Antwort zu erwarten

Cross Translation:
FromToVia
quién wer wie — vragend voornaamwoord
quién wer who — who? (interrogative pronoun)
quién wem; wen whom — what person; object of a verb (accusative)
quién wem; wen whom — what person or people, object of a preposition (dative)

Verwante vertalingen van quien