Home ->Woordenboeken ->Spaans/Duits ->Zoek: reloj

Spaanse en Duitse zoekresultaten voor: reloj

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

reloj:
- Uhrwerk; Gehwerk; Uhr; Armbanduhr
- Uhr; Systemuhr
Wiktionary:
- reloj → Uhr
- reloj → Uhr, Taktsignal, Armbanduhr

Spaans

Uitgebreide vertaling voor reloj (Spaans) in het Duits

reloj:

reloj [el ~] zelfstandig naamwoord

el reloj (péndulo)
Uhrwerk; Gehwerk
- Uhrwerk [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gehwerk [das ~] zelfstandig naamwoord
el reloj
die Uhr
- Uhr [die ~] zelfstandig naamwoord
el reloj (reloj de pulsera)
die Armbanduhr; die Uhr
- Armbanduhr [die ~] zelfstandig naamwoord
- Uhr [die ~] zelfstandig naamwoord

reloj

reloj (reloj del sistema)
die Uhr; Systemuhr
- Uhr [die ~] zelfstandig naamwoord
- Systemuhr

Vertaal Matrix voor reloj:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Armbanduhr	reloj; reloj de pulsera
Gehwerk	péndulo; reloj
Uhr	reloj; reloj de pulsera; reloj del sistema	hora; hora de clase; hora lectiva; período
Uhrwerk	péndulo; reloj
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Systemuhr	reloj; reloj del sistema

Verwante woorden van "reloj":

relojes

Synoniemen voor "reloj":

cronómetro; temporalizador

Wiktionary: reloj

reloj

noun

Instrument zur Messung der Zeit, Chronometer
- Uhr → reloj

Cross Translation:

From	To	Via
• reloj	→ Uhr	↔ clock — instrument to measure or keep track of time
• reloj	→ Taktsignal	↔ clock — electrical signal
• reloj	→ Uhr; Armbanduhr	↔ watch — portable or wearable timepiece
• reloj	→ Armbanduhr	↔ wristwatch — watch worn on the wrist
• reloj	→ Uhr	↔ uurwerk — een mechaniek dat de tijd bijhoudt of aangeeft
• reloj	→ Uhr	↔ horloge — horloge
• reloj	→ Uhr	↔ pendule — horloge d’appartement dont le mouvement régulariser par un pendule.

Verwante vertalingen van reloj