Plazo in het Duits vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

plazo:
- Abbezahlung; Ablösung; Tilgung; Durchlaufzeit; Zeitraum; Zeitspanne; Periode; Abschnitt; Spanne; Zeitabschnitt; Weilchen
Wiktionary:
- plazo → Termin, Rate, Frist
- plazo → Frist, Termin

Spaans

Uitgebreide vertaling voor plazo (Spaans) in het Duits

plazo:

plazo [el ~] zelfstandig naamwoord

el plazo
die Abbezahlung; die Ablösung; die Tilgung
- Abbezahlung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ablösung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tilgung [die ~] zelfstandig naamwoord
el plazo
Durchlaufzeit
- Durchlaufzeit
el plazo (lapso de tiempo; época; espacio de tiempo; término; período)
der Zeitraum; die Zeitspanne
- Zeitraum [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zeitspanne [die ~] zelfstandig naamwoord
el plazo (espacio de tiempo; término; duración; período; lapso de tiempo)
der Zeitraum; die Periode; die Zeitspanne; der Abschnitt; die Spanne; der Zeitabschnitt
- Zeitraum [der ~] zelfstandig naamwoord
- Periode [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zeitspanne [die ~] zelfstandig naamwoord
- Abschnitt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spanne [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zeitabschnitt [der ~] zelfstandig naamwoord
el plazo (espacio de tiempo; término; período; lapso de tiempo)
Weilchen; der Zeitabschnitt; die Spanne
- Weilchen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Zeitabschnitt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spanne [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plazo:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abbezahlung	plazo
Ablösung	plazo
Abschnitt	duración; espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término	acogida; albarán; boleta de caja; boleto; bono; carta de pago; comprobante; corte; corte de tela; cuerpo; cupón; departamento; dimensión; división; entradas; escalera; hora; hora de clase; hora lectiva; ingreso; liberación; marca; medida; multa; parte; pedazo; período; pieza; porción; párrafo; quitanza; ración; recaudación; recepción; recibimiento; recibo; resguardo; resguardo de entrega; sección; sección de presentación; segmento; talla; tamaño; tarjeta de descuento; tela; trozo; vale; vale de caja
Periode	duración; espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término	mareo; náuseas; período; época
Spanne	duración; espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término	margen; período; rango
Tilgung	plazo	suma de rescate; valor de rescate
Weilchen	espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término
Zeitabschnitt	duración; espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término	fecha de clausura; fecha tope; hora; hora de clase; hora lectiva; período; tiempo; época
Zeitraum	duración; espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término; época	fecha de clausura; fecha tope; hora; hora de clase; hora lectiva; período; tiempo; época
Zeitspanne	duración; espacio de tiempo; lapso de tiempo; período; plazo; término; época	duración; fecha de clausura; fecha tope; período; período corto
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Durchlaufzeit	plazo

Verwante woorden van "plazo":

plaza, plazas

Synoniemen voor "plazo":

década; decenio; período; lapso; término; división
fecha; día; data; aniversario; vencimiento; momento; época
intervalo; transcurso; espacio; tiempo; curso; etapa
legislatura; reunión; sesión; asamblea; vigencia
pago; cuota; suscripción

Wiktionary: plazo

plazo

noun

der Zeitpunkt. Von den Umständen der Termin-Nennung ist abhängig, ob der Termin ein genauer, spätester, frühester oder ungefährer Termin sein soll.
- Termin → fecha; plazo; cita
in Prozent ausgedrücktes Verhältnis zwischen zwei Größen
- Rate → plazo
Zeitraum für ein bestimmtes Ziel oder Vorhaben
- Frist → prórroga; plazo

Cross Translation:

From	To	Via
• plazo	→ Frist; Termin	↔ termijn — een vast tijdstip waarop iets gaat gebeuren of iets gebeurd moet zijn
• plazo	→ Frist	↔ term — period of time, time limit

Verwante vertalingen van plazo

Remove Ads

Vertaal plazo van Spaans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor plazo (Spaans) in het Duits

plazo:

plazo [el ~] zelfstandig naamwoord

el plazo

el plazo

el plazo (lapso de tiempo; época; espacio de tiempo; término; período)

el plazo (espacio de tiempo; término; duración; período; lapso de tiempo)

el plazo (espacio de tiempo; término; período; lapso de tiempo)

Vertaal Matrix voor plazo:

Verwante woorden van "plazo":

Synoniemen voor "plazo":

Wiktionary: plazo

Verwante vertalingen van plazo