Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. fulgor:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor fulgor (Spaans) in het Engels

fulgor:

fulgor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el fulgor (centelleo; chispeo; esplendor; brillo)
    the sparkling; the splendour; the sparkle; the glittering; the lustre; the splendor; the luster
    • sparkling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • splendour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • sparkle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • glittering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lustre [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • splendor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    • luster [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. el fulgor (resplandor; centelleo)
    the gleam; the glint; the sparkle; the shine
    • gleam [the ~] zelfstandig naamwoord
    • glint [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sparkle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shine [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. el fulgor (resplandor; brillo; chispeo)
    the glittering

Vertaal Matrix voor fulgor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gleam centelleo; fulgor; resplandor asomo; atisbo; brillo; chispa; dejo; destello; dirección de inclinación del pelo; esplendor; excusa; rasgo; resplandor
glint centelleo; fulgor; resplandor brillo; chispeo; destello; luz; resplandor
glittering brillo; centelleo; chispeo; esplendor; fulgor; resplandor brillar; brillo; chispeo; destello; luz; relucir; resplandor
luster brillo; centelleo; chispeo; esplendor; fulgor
lustre brillo; centelleo; chispeo; esplendor; fulgor
shine centelleo; fulgor; resplandor brillo; chispeo; destello; luz; resplandor
sparkle brillo; centelleo; chispeo; esplendor; fulgor; resplandor brillo; centella; centelleo; chispeo; chispitas; destello; luz; resplandor
sparkling brillo; centelleo; chispeo; esplendor; fulgor brillantez; brillo; centelleo; chispas; destello; esplendor; resplandor
splendor brillo; centelleo; chispeo; esplendor; fulgor adorno; boato; brillantez; brillo; esplendor; fastuosidad; glande; gloria; lustre; ostentación; pompa; resplandor
splendour brillo; centelleo; chispeo; esplendor; fulgor adorno; boato; brillantez; brillo; esplendor; fastuosidad; glande; gloria; lustre; ostentación; pompa; resplandor
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glint acechar
shine abrillantar; aclarar; alumbrar; amanecer; aplanar; arder de; brillar; centellear; chispear; clarear; dar luz; destellar; elucidar; fosforescer; fulgurar; hacer brillar; igualar; iluminar; iluminarse; irradiar; irradiar alegría; radiar; rebosar de alegría; relampaguear; relucir; resplandecer
sparkle abrillantar; amanecer; aplanar; brillar; burbujear; centellear; chispear; clarear; dar luz; destellar; echar chispas; espumar; fulgurar; hacer brillar; igualar; iluminarse; perlar; relampaguear; relucir; resplandecer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sparkling brillante; reluciente; relumbrante; resplandeciente
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glittering brillante; espléndido; fastuoso; glorioso; reluciente; resplandeciente

Verwante woorden van "fulgor":

  • fulgores

Synoniemen voor "fulgor":


Wiktionary: fulgor


Cross Translation:
FromToVia
fulgor shine schijn — zweem