Overzicht
Spaans naar Engels: Meer gegevens...
-
semana de trabajo:
-
Wiktionary:
semana de trabajo → workweek
semana de trabajo → working week, workweek
-
Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor semana de trabajo (Spaans) in het Engels
semana de trabajo: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- semana: week
- dar: extend; offer; pass; give; hand; delate; hand over; present with; give to; deliver up; deliver; dispense; hand over to; donate; grant; bestow; give a present; provide; supply; furnish; administer; pour in; distribute; ration; hand out; turn; swing; veer; send with; send along with; give along with; inflict; allow; assign; allocate; confer; question; remit; hear; allot; interrogate; subsidize; pay out; interpellate; bestow on; subsidise
- darse: perform; act; give; donate; allow
- dársela: trick; cheat; spoof; gull
- Trabajo: Work; Business
- trabajar: labour; do; labor; work; proceed; operate; perform; act
- trabajo: occupation; employment; profession; post; installment; position; function; instalment; action; hobby; pastime; labour; labor; task; work; chore; duties; working; workpiece; job; wagework; craft; metier; métier; performance; achievement; play; project; livelihood; playing; bread winning
Wiktionary: semana de trabajo
semana de trabajo
Cross Translation:
noun
-
range of days of the week
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • semana de trabajo | → working week; workweek | ↔ werkweek — dagen per week waarop er gewerkt wordt |
Computer vertaling door derden: